Tusschenspelen(1942)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Liedje van de straat Nu gaat de weerld verkleed, Zoo duister als uw leed, In stormend reegnen; Bijna verstaanbaar schalt De wind in zijn taal al 't Noodschiks verzweegne. Toch niets dan zwijgen zult Ge in tijdeloos geduld, Ban onverbreeklijk - En met uw tranen 't woord Groeit in u ongestoord En onuitspreeklijk. Tot uit heelkrachtge bron Weêr welt de glans der zon En 't straalvermogen Dat slaat met zingbre smart [pagina 53] [p. 53] 't Opengewonde hart, En dooit uw oogen... Of eindlijk mocht verstaan Uw hart in 't opengaan Uit zijn benauwing, Zoo even en zoo broos, Een bloem zoo wereloos In zijn ontvouwing, Wat wel de schoonheid was, Die bloeide tusschen 't gras Bij lichtste dagen; Die overmoed bezat Eén uur, plukte of vertrad Naar welbehagen: Uit hoeveel leed geteeld, Hoe lang in druk vereêld [pagina 54] [p. 54] Van zwartste ellende, Dat zij éen oogenblik In alvergeten schrik De wereld bande. Vorige Volgende