Tusschenspelen(1942)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Sonnet Hier was tot nu met smart altoos geheel Alleen ik; niemand heeft ons ooit gemoeid In onzen stillen hoek, nu lang volgroeid Tot de open heimlijkheid van dit prieel. Aan de' overigen hof heeft elk aandeel, En rooft en plukt van wat er rijpt en bloeit... Geen schooner ooft dan waar smart kweekt en snoeit... Toch waagde ik nooit mij hier met éen gespeel. Maar sinds gij zelf uw eerste zelf verriedt En als een hulploos kind mij achterliet, Ben ik geen ademtocht alleen gebleven. Hij kent de deugd van gaafst en edelst fruit, En lokt mij trouw naar hier en gaêrt zijn buit. En uit den zuivren dood eet hij zich 't leven. Vorige Volgende