Tusschenspelen(1942)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] Sonnet Kon even waarheid worden wat langs straat De buitenwacht op alle wijzen schooit, Dan bloeide 't leven op godlijk als nooit, En arm en rijk won éen hart, éen gelaat: ‘Staat af wie zucht in liefdes overdaad, De schatten die gij nu aan éen vergooit, Uw hartbloed waar 't gemeen gij van berooit. Helpt zorgen ons dat niets verloren gaat.’ Dat hem de onnoozle aalmoezen niet ontgaan, Vraagt de volleerde beedlaar zon en maan... Want buiten die beminnen, niemand geeft... Wat kind van liefde zonder deernisblijk Stuurt ooit een arme van de deur gelijk De wereld die van liefdes afval leeft? Vorige Volgende