Tusschenspelen(1942)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Afspraak Had ik ooit of immer iets te maken waar ik was? Overal kwam ik te vroeg, te laat, en nooit van pas. Om weêr weg te wezen was elk voertuig ik te vlug. Zóo na 't afscheid wroegde een duister heimwee mij terug: Of juist daar en nu, nu mij de korte kans ontging, Levens eigenzinnig wonder in een fluistering, In een menschenblik, een bloem, den aanhef tot een lied Even zich en inniger dan vroeger ooit verried... Neem mij zeker meê weg uit de donkerheid van hier Naar de nieuwe lichte lente van uw hoog bestier. Leid en voer in goddelijk geduld mij stap voor stap Als het kind dat 'k ben, den blinde zonder zeggenschap. Kan er ander doel bestaan dan 't doel van uwen lust? Dag en nacht die hemelt over uw bewogen rust?... [pagina 14] [p. 14] Langs de zeeën uwer oogen uit de haven van uw hart Is wel nergensheen het uitzicht, nergensheen de weg versperd: Al de eilanden die verdwazing uit den chaos heeft gered, Al de posten door verrukking in de toekomst uitgezet: Dood en leven staan doorschenen zonder scheidingszoom In den vrijgebaanden allerzijds bereisbren droom: In de schoonheid van den zaligen geboorteschrik: En de ziel geeft zich verloren in het oogenblik. Vorige Volgende