Tusschenspelen(1942)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Sonnet Wie kan in onverschilligheid bestaan Voor de verteedring van zijn moeders oog?... Van hart tot hart ziet mij het leven aan In de avondzon die, uit den wilden boog Waarmeê haar gloed de hemelen bevloog, Van al haar ongenaakbaarheid ontdaan, Drijft vleugelstil, of zij zich niet bewoog, Boven de huivereffen waterbaan... En om haar heen éen groote bloedbrand blaakt Zijn rulle rood uit tot den teêrsten toon... Zijn luidloos alom kruiend onweêr slaakt De dompe lucht in eeuwigheids ozoon... Tot straks de schijf den killen spiegel raakt, Blijft alles alles onherroeplijk schoon. Vorige Volgende