Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe(1932)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Vijf-en-twintigste strofe Wij de geroepen getuigen van wankellooze verschijnslen staamlend de tijdlijke namen van ongelijkwaardige beelden naar den verschemerden weêrschijn van onze voorbijgaande oogen hier in de wankele spiegels van niet te benaderen schoonheid: meest de verdekken der wolken besloten of schaduw-verheerlijkt drijvend voor meren van zon en van maan, en eindlijk de sterren glanzend en ruischloos verkolkend tot onoverkoomlijken maalstroom - wij de geroepen getuigen van wankellooze verschijnslen bouwend van stilte naar stilte de bruggen van bijna verstilde klanken, die storten ineen tot een onvergetelijke echo, telkens beginnend opnieuw ons zelf noch andren verstaanbaar, wij die niet kunnen berusten bij dit ons eenig gemeengoed, stemmen van wind en van zee, die zijn enkel aanhef... Vorige Volgende