Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe(1932)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Negentiende strofe In dezen ijver die geen schaduw duldt, waar elk aan 't naaktst en zuiverst zelf alleen de volle zon van d'anders liefde gunt, bleef ons geen dekking tegen werelds kou en 't donkre gloeden van onz' eigen brand dan 't wederzijdsch en dubbel-eenig kleed van glimlach die op glimlach antwoord geeft... O broos en onverbroken evenwicht waarvan de roerelooze vleugelen de opvaarten van ons stil verrukken dragen boven den afgrond der vernietiging: cirklende melkweg die de wereld vangt in zijn omarming en haar donkren schijn doorklaart en wegwischt in zijn effen glans ten baren spiegel in wiens huivering der zielen aêmloosheid zich zelf herkent en zich verliest in zaligend vergeten waar de éene ophoudt en de andere aanvang neemt. Vorige Volgende