Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe(1932)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Elfde strofe Wij hebben nooit uw bonten dans gestoord: wij spelen enkel met wie tot ons komt. En ons geheim is een van woorden niet, maar van lang zwijgen; enkelen van u, die heel den dag de koelheid onzer handen gevangen hielden tot door d'avonddauw de witte sterren glansden op de lucht, bespiedden diep in bedding onzer oogen van vreemd geluk het fijn en sterrlend goud. Want wij zijn andren. Of de zomerzon ons trekken dekt met haar doorschijnend brons, het aangezicht van onze zielen bleef een onaantastbre goddelijke bleekheid. Want duizend dooden zijn wij u ontstorven, en duizend pijnen hebben ons herboren tot schaduwloozen zilvergaven ernst en dezen glimlach die van lach en tranen de niet oplosbare verbinding werd. Vorige Volgende