Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe(1932)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Zevende strofe voor Lionardo's Johannes Daar heb ik stilst en diepst geweend, o tranen heller dan de heugenis van jonkheids eerst-bewusten morgenlach - want voor mijn oogen steeg in zilvren nevel van goddelijkste droefenis de doode lieflijkheid van zoo veel jaren in strengen dienst en liefdes kuischen deemoed doorwaakt tot al hun weedom zich verdichtte tot dezen droom van éenen oogenblik: onder den effen spiegel van uw glimlach dees dood-en-levenoverscheemrend' afgrond... Daar voelde ik achter mij den naakten glans van witste zon, de maan van liefdes nachten, en door de levenzoele sluieren van onze tranen brak haar helle vuur op donkren wereldwand in paarlen snoeren van bleeken amethysten regenboog. Vorige Volgende