Stemmen(1907)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 244] [p. 244] Avond te Zürich Op het meer, op 't avondwater Vouwen winderanke schepen Witte zeilevleuglen samen. Dicht aan blinkende oeverkaden In het koele somberhelle Staan op roerelooze vinnen Stomme flikkergladde visschen. Naar den wolkeloozen hemel Rijzen zilverblauwe neevlen, Dekken al de verre bergen Tot de sneeuwen toppen hangen In den windeloozen avond Als een rij gestilde wolken... Dien de goden en de menschen Boven god en menschen zeegnen, Nachtlang ademzacht aanbidden: Koele trooster Slaap, Rijs aan wolkeloozen hemel, Dek het bonte dageleven, Dek ziels brandendwonde voeten, Laat alleen de sneeuwen toppen Waar de boden van de goden, Waar de lichte droomen wandlen, Laat alleen de stilste toppen, Laat haar heel met God. Vorige Volgende