Derde tafereel
Op een baar rechts ligt Plato.
Drie Egyptische priesters verrichten gewijde handelingen bij wierookvaten.
Van terzijde treden langzaam schrijdende, vijf priesters. drie jonge en twee oude, binnen. Zij dragen bloemen en storten achtereenvolgens met langzame gebaren wierook in de vaten. Twee priesters komen op, een Isis-beeld dragend.
Van achter rechts verschijnt een hoogepriester en plaatst zich aan het voeteneinde van de rustbank, waarop Plato ligt uitgestrekt. Langzaam beweegt zich de stoet van de vijf priesters aan de drie links staande hoogepriesters voorbij, schrijdt achter langs de baar van Plato heen; de twee oude priesters blijven daar staan; de drie jongere priesters liggen in knielende houding, vóór de rustbank
Vóór links nadert op eene verhevenheid de Pharao in plechtgewaad. De hoogepriester, die zich aan het voeteneinde van Plato geplaatst had en nauwlettend de bewegingen, de ademhalingen van den in trance liggende gevolgd heeft, komt nu van rechts naar links gaande tot voor den Pharao en strekt plechtig gebarend de armen hoog voor zich uit, als om in de lucht iets te bezweren. De Pharao richt zich langzaam op.
Het koor heeft gedurende deze handelingen de eerste Isis-zang gezongen.