Tweede tafereel
Een markt in Athene. Vóor links zit, kleurig, een Phoenicisch wisselaar, met tafeltje waarop pasmunt ligt. Daarvoor twee Grieken.
Zij wisselen en laten twee worstelaars vechten onder leiding van een scheidsrechter.
Achter, een Grieksche vrouw met aarden kruik op den schouder in gesprek met een jongen Griek.
Onderwijl komt Socrates op, vergezeld van twee vrienden. Het koor zingt zacht. Socrates treedt naar de vrouw die den waterkruik draagt en spreekt deze aan.
De jonge Griek wijkt eerbiedig terug. Socrates gaat naar voren en zet zich op de bank. Een der beide leerlingen zet zich nevens hem. De jonge Griek valt aan de voeten van Socrates en doet hem een vraag. Socrates denkt na, laat het hoofd een oogenblik in de hand rusten en antwoordt.
Plato, geleid door Agathoon, komt op de Markt; Agathoon wijst op Socrates. Plato aarzelt een oogenblik en laat zich daarna door Agathoon naar de rustbank geleiden. Socrates ziet Plato vriendelijk aan. Deze laat zich op de knie zinken, waarop Socrates naar hem toekomt en met de hand opheft. Allen wijken terug, terwijl Socrates en Plato elkaar in de oogen schouwen en in den geest herkennen.
Op dat oogenblik sluiten de gordijnen.