Praeludiën(1902)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] [Op blanke heuvlen woon ik nu] OP BLANKE HEUVLEN woon ik nu, Al venstren open op het menschenland, En éen eng duister raam naar 't strand Der eindloosheid van zee en u. Ik zie door glazen dagen af Naar 't boosgoedmoedig volk dat bont vertreedt Langs volle paên zijn vreugd en leed Van de enge wieg naar 't enge graf. Maar waar geen vaste wegen zijn, Waar iedre wind zijn andre baan plaveit, Van zee wacht ik uit nachteschijn Uw komst en Gods gestelden tijd. [pagina 108] [p. 108] En droomaanschouw hoe klaarbelicht Van zeilwit schip dat glijdt door manerust, Een zachtverwonderd aangezicht Zich keert naar de onbekende kust, - Of beefverneem uit stormezwart En schemerschijn van wielend schuim, hoe noodt Door veege keel sterfeenzaam hart Tot laatsten lust van d' éenen dood. Vorige Volgende