Praeludiën(1902)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] [De zon heeft alles goedgemaakt] DE ZON heeft alles goedgemaakt: De lange donkre regendag En al zijn leed ligt met éen slag, Eén straal in 't hart geraakt. 'k Dacht niet het oog des daags zoo diep Achter de wolken, dat er sliep In donkerlaag omhangen aardvertrekken Glorie zoo hoog te wekken. Goud- en witverklaarde Regenwolken Stralen tusschen zon en aarde Als guldenbespraakte tolken Tusschen de vreugden van twee zaalge volken. [pagina 36] [p. 36] De hooge hemelen neigen Diep in vochtverheerlijkte aardegronden, In zaligheid gaat aarde stijgen: Haar bloei berankt de kimmeronden En maakt zich hemel eigen.... O God, wiens licht ik voel toekomend, Zonne verblindend nog in neevlen loomend, - Een zoele zomersmart, - Zult Gij eens zóo aan dit maar donkre leven Uw late, alzeegnende lichtwijding geven, Dat het mag klimmen aan Uw hart? Zullen wij zoo tot U omhoog eens dragen Het minste kleinood onzer aardsche dagen, Dat niets verloren is, Dat het in d'ommeschijn Uwer genade Van tijdelijk tot eeuwig zich gestade In reiner glorenis [pagina 37] [p. 37] Dan nu dees wereld straalt, die lichtdoorzongen Tot éen geheel, Hemel en aarde van elkaêr doordrongen, Eén puur juweel, Een gave vreugd is die Uw gouden handen Tasten en wegen, Een stille lust, waarheen Uw hooggenegen Oogen hun liefde branden? Vorige Volgende