Praeludiën(1902)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] [Uren laat en later] UREN LAAT EN LATER Streken al heur lichte wimpelen Aan donkre hemelreede; In nachtstaal water Slijpt manestraal de riemerimpelen Tot zilverfijne sneden. Wij midden in 't hart der Sterrendubble, spiegelbare Nacht te zweven: In helzwart zwarter Raadselstippen niet te klaren Tusschen dood en leven. [pagina 26] [p. 26] Ver in nevenwereld Uit hun overbergschen krater Bliksems schampen; Even puinversterrelt Nachtwand in dat lichtgeklater Aan der kimmen klampen.... Heb ik niet uw oogen En al Gods andre vaste sterren Eeuwig en bij me? Wat dan ontcijfren pogen Bij schijn zoo wankel en zoo verre Die licht te zwijmen? Kan onderwijlen Niet ieder oogenblik Over de helling Wind ons beijlen, Doods enkele oogenschrik In plotse zwelling? [pagina 27] [p. 27] Ja, indien viel nu In opperst onweêren Gods waarheid te breken, Wat bleef, o ziel, u Dan in verschrikte veêren Oogen versteken? Ach, het is al om 't even; Zoo licht, zoo heilig Drijft over nachtwater Ons innigst leven, - En dood lijkt diep en veilig Nu of later. Maar o tusschen dood en leven In nachts diepen tooverzang Naar liefst behoeven Klaar te verzweven Zonder den overgang Bitter te proeven! Vorige Volgende