Praeludiën(1902)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] [De landen liggen zaligwit] DE LANDEN liggen zaligwit In voorjaarssneeuw en voorjaarszon Te luisteren naar wat de stilte bidt, Vandat de dag begon. Al wat ik gisteren heb liefgehad En morgen moet beminnen, Al teêrste troosten mijner droeve zinnen, Treedt mij niet tegen op dit helle pad. Want vandaag bemin ik alleen De sneeuw zoo blank, zoo stervensblij, Gunt dezen dag aan haar en mij; Want vóor den nacht is zij dood en heen, - [pagina 9] [p. 9] O, treedt niet tusschen Sneeuw en zon, Dat gij niet met de sneeuw vergaat In den lustvloed van die gulden bron, En morgen me eenzaam laat Zonder éen ding te minnen of te kussen. Vorige Volgende