Praeludiën(1902)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] [De zon is tusschen de wolken zoo zilver] DE ZON is tusschen de wolken zoo zilver; Van voorjaarsregen hangt zwaar mijn hart: In neigende kelk gaat stadigstil vervlieten van droppen als vloeibre smart. In 't hel meer van de zilverdoorschenen Geurendoorvochte, trillende lucht Regendauwdroppen als eigen weenen, Hemelkoel en hartebevrucht. Zacht met ons mede de mindrende mijlen Leidt ons der waatren vochtschallende zang; Donkere schrik gaan vogels van zeilen Over ons hoofden in ruischenden gang. [pagina 2] [p. 2] Vogelen kwettren hun blijde krakeelen; Ver in de diepten der bottende boomen Bouwt zich de Morgen verlichte prieelen, Lokkend en noodend als opene droomen... Hart, van de vallende, volle, zware Droppen die weenen éen voor éen, Moet gij den schoonste' in uw krimpende blâren Redden, tot nacht en gij zijt alleen. Dat in een kus der mane bevroren U blijve juweel van lente en jeugd, Voor komende kroon vreugde verkoren, Kristalgevangen, levendoorvleugd. Vorige Volgende