Liederen van Isoude(1921)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] [Dat waren in 't eind de goede tijden] Dat waren in 't eind de goede tijden Van eerlijke armoê en overvloed, Toen ons de wereld dwong tot scheiden, En wilde ons kwaad, en deed ons goed: Dat waren in 't eind de goede tijden - Dit wordt een bitterder afscheid nemen Voor 't hart aan elke tucht ontwend Sinds het den duurzamen honingzeemen Smaak uwer lippen heeft gekend: Dit wordt een bitterder afscheid nemen - [pagina 57] [p. 57] 't Hart dat niet kan en toch moet scheiden, Al blijven onze handen inéen, Daar het in eenzaamheid wil lijden, En enkel vreugde hebben gemeen: 't Hart dat niet kan en toch moet scheiden - Onnaakbaar ruischen de watertochten Der uiterste verlatenheid, Die onze gescheiden lippen vochtten Met eendren dronk ter zelfder tijd: Onnaakbaar ruischen de watertochten - Hoe zullen wij uit onszelven leeren Het onberekenbare tij Van liefdes ebben en wederkeeren, Haar reede slaven en blijvend vrij? Hoe zullen wij uit onszelven leeren [pagina 58] [p. 58] Gerusten slaap die het moê verlangen Geneest en tot aan den morgen reikt, Totdat de slaap ons houdt bevangen, Waar alle verlangen in bezwijkt? Vorige Volgende