Liederen van Isoude(1921)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] [Die niets der wereld vragen,] Die niets der wereld vragen, Dien gunt zij geen respijt Van hare blinde lagen, Van haar verdekten nijd: Die langs haar heen naar andre stad Redden huns harten donkren schat, Wier oogen en gedachten Niet op haar schijnschoon achten. Met dek van roode rozen Bespant zij haren kuil, En lokt hun argelooze Vrijheid naar bittren ruil: [pagina 23] [p. 23] Zij roept hen in haar booze klem Met eener moeder teedre stem, Geen minnaars tong kan halen Haar looze nachtegalen. Die niet tot haar komt wijken, Hem volgt zij op dep voet, Of ooit zijn trots bezwijke Voor bod van goud en goed: Dan, voor den ballast dien zij gaf, Steelt zij der ziel heur nooddruft af, Zij blindt hem 't licht der oogen Dat hij haar dienen moge. Die alles te verliezen En niets te winnen heeft, Doet best met haar te kiezen Den strijd zoolang hij leeft: Zij houdt geen woord, ze ontziet geen band, Zij kent geen eerelijk bestand: Haar listen overstrikken Die zich tot vrede schikken... [pagina 24] [p. 24] Die strijdbaar zijn van minnen, Die gaan in liefdes kracht, Hen faalt zij te overwinnen Met list en overmacht: Zij sluimren licht, zij waken vast: Zij worden nimmermeer verrast, Die onbezwaard als droomen Uit al gevaar ontkomen. Vorige Volgende