Liederen van Isoude
(1921)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend
[pagina 18]
| |
[pagina 19]
| |
Zij willen wel beiden
De onzeekre tijden
Waarop Gij noodt
Uw trouwe gasten,
Zij kunnen vasten
Al doet het nood.
Hun honger sparen,
Hun dorst vergêren
Zij tot Uw uur:
Schaamlen en armen
Die nooit zich warmen
Aan eigen vuur.
Die keur van waden
Nog meer versmaden
Voor 't eenig kleed
Van hun verlangen
Naar 't op hun gangen
Vervaalde en sleet:
| |
[pagina 20]
| |
Hun blind verwachten
Laat hen niet achten
Op spot en smaad,
En schaamrood weren
Ze al gunst en eere
Die U verraadt...
Maar als hun schromen
In 't end zal komen
Tot Uwen disch,
Dan moet vergeten
Vóor de eerste bete
Al hun gemis:
Zij moeten verschijnen
Te Uwen festijne
In kreukloos kleed;
Geen kan beschamen
Uw hoog verzamen
Met schaûw van leed:
| |
[pagina 21]
| |
Zij moeten stralen
In Uwe zalen
Van nieuwe jeugd,
Glanzend herboren
Voluit behooren
Aan Uwe vreugd:
Niemand mag eten
Uw brood gezeten
In droefenis,
En geen kan treuren
Om ver gebeuren
Die bij U is.
|
|