Carmina(1912)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 184] [p. 184] Sonnet Ik ben een koningskind: in mijne zijdne haren Waait reuk van balsem, zalving nooit ontvangen... Mijn booze dienaars houden mij gevangen; Mijn lieflijkheid bezweek voor zooveel jaren. Die niet alleen - ik heb hun macht ervaren: Zij dwongen in hun leven mijn verlangen Tot alle trots wegbleekte van mijn wangen En ik zoo laag werd als zij-zelve waren. [pagina 185] [p. 185] Zij hebben mij mijn purper afgenomen. Naar dood geluk blijf ik in 't donker staren. Waar is het lokkengoud van blonden knaap?... 'k Rust niet. De sterren kwellen mijne droomen. Boosaardge wachters storen d' ijlsten slaap... Ik kan niet slapen, en ik sliep zoo garen! (Leopold Andrian) Vorige Volgende