Carmina(1912)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 147] [p. 147] Kluizenaarslied Gaarne blijft mijn glimlach dralen In den diepen nacht van 't dal: Liefde reikt heur volle schale Mij vóor elken avondval. Hare heiige teugen beuren Mijne ziele lichte-waard: Dronken sta 'k aan hemels deuren, Staan mijn voeten nog op aard. Tot dat zaligend aanschouwen Dringt geen angst meer door van smart: O de Koningin der vrouwen Schenkt de trouw mij van haar hart! [pagina 148] [p. 148] Jaren hebben met hun weenen Deze slechte klei verpuurd, En boetseerden haar tot eenen Vorm die de eeuwigheid verduurt... Tot éen oogenblik verstralen Zie ik nu dier dagen som - Komt men straks van hier mij halen, Dankbaar kijk ik nog weêrom! (Novalis) Vorige Volgende