Carmina(1912)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] Nox Serena Noctem sideribus inlustrem.... tacitus Uit den winddoorruischten dag Steeg de nacht zoo hoog en stil - Dus is uw verklaarde wil Dat ik met u wijlen mag, Moeder die mij nooit erkent, Moeder die mij nooit verstoot, Steeds mijn eenzaamheid uw brood Door uw blinde boden zendt? -: Diepe maandoorlichte zee, Strookt de wereld aan mijn voet; Met het murmlen van den vloed Rijst mijn harts verrukking meê [pagina 108] [p. 108] Naar waar 'k boven heemlenver Teeder naar mij voel gericht In uw wolkeloos gezicht Klare dubbele oogester, Moeder die mij nooit erkent, Moeder die mij nooit verstoot, Steeds mijn eenzaamheid uw brood Door uw blinde boden zendt: Op mijn oogen en mijn borst Rust de dunne koele dauw Van uw schaduwlooze schaûw En vermeert mijn zaalgen dorst: Al wat ik begeer of schuw In den lagen dooven wind, Alles wat mijn hart verblindt In zijn dolen ver van u, [pagina 109] [p. 109] Heel der wereld liefde en haat Heeft uw adem weggewischt Als een ijlen leêgen mist Voor de rust van uw gelaat, Moeder die mij nooit erkent, Moeder die mij nooit verstoot, Steeds mijn eenzaamheid uw brood Door uw blinde boden zendt: Wat is alle lust en leed Bij éen teug van dezen wijn, Dit oneindig samenzijn, Naheid die geen afstand weet? Al wat mijn verlangen toog - Moeder, o ik weet het wel! - Was alleen het wisslend spel Van den weêrschijn van uw oog, [pagina 110] [p. 110] Dat in goddelijk geduld Nimmer vraagt en nooit verwijt, Met verrukking hemelwijd Onzer oogen afgrond vult... Alle vast bezit is ver, Of de ziel 't nabije jaagt Als de dag den hemel vaagt, Als de wolk staat voor de ster: Of de wolk staat voor de ster, Of de dag den hemel blindt, Of mijn oog uw oog niet vindt, Veilig weet ik u en ver, Moeder die mij nooit erkent, Moeder die mij nooit verstoot, Steeds mijn eenzaamheid uw brood Door uw blinde boden zendt. Vorige Volgende