Carmina(1912)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Rosengarten (berlijn) Ik heb iets bijna schoons aanschouwd Hier waar de jacht der oppervlakkigheid Al schoone dingen veil voor goud Bezitten wil, en dus ontwijdt - Ik heb iets bijna schoons aanschouwd: In het verkeerdoorgonsde park Terzij van zijn asfalten wegen, Als in een straat een ingebouwde kerk, Vond ik een rozentuin gelegen: Daar in doorzonde bloemenwolk Zweeg van het onbeschaafbaar volk Het ijl gezwets, het loos gegil Een spanne stil... Hier heerschen roos en rozeknop! Zoo dacht ik - middenin Stond van onnoozle keizerin De onnoozler pop. Vorige Volgende