Carmina(1912)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Sonnet aan D.G. Rossetti voor zijn portretstudies naar Mevr. Morris O water in den avond onbewogen, Waarvoor de ziel haar schoonsten dorst bewaart Door liefde en lust wier kussen haar bedrogen, Door 't eenzaam zwerven over troostlooze aard... Meer dan der wijsheid ijdele vertoogen, Meer dan de bloemen langs den weg gegaard: Eén late glimlach en éen blik der oogen, Die aan de ziel de ziel zelf openbaart! [pagina 66] [p. 66] De middag neigde al toen gij 't eerst kwaamt lenen Over den spiegel: als een mist doorschenen Ging heel 't verleden op in heerlijkheid: Uw rijpe kracht won jeugds verrukking weder: Uw oogen hebben van vervoering teeder Elk gouden uur in dit gelaat geleid. Vorige Volgende