Carmina
(1912)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend
[pagina 40]
| |
[pagina 41]
| |
- Wat treedt gij tusschen ons beiden
Gelijk de schim van een droom?
Ziet gij niet aan mijn zijde
Den jongen bruidegoom?
Op stille morgenwegen
Kwam mij zijn glimlach tegen...
Wat is er u aan gelegen
Of wij verreizen van hier?
- Wil toch uw zingen staken;
Want zwijgen is u plicht:
Zijn vader en moeder waken
Waar hij verslagen ligt.
Ten hoofdeinde en ten hielen
Zijn bleeke knapen knielen
Groetend de naakte ziele
Die is verreisd van hier.
| |
[pagina 42]
| |
- Wij gingen zoo kort tegader!
Het lied is nog niet uit...
Zeg gij zijn moeder en vader:
Hun zoon komt met zijn bruid...
En wilt ge ons lied niet hooren,
Stop met uw nijd uw ooren -
Wij zingen als tevoren
Tot wij verreizen van hier!
|
|