Carmina(1912)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Avond-licht Het avondlicht, een hemelbreede zee Van glanzen gloed Bevloedt Der aarde zaalge steê, Alsof na morgenkus en middagzoet De gouden minnaar laatst voorgoed, Nu afscheids uur begon, In éenen langen blik vergoot De weelde van zijn brandend hartebloed - O oogen stil en diep en klaar en groot Over het lief dat levendrood Van warmer kussen dan zij daglang won, Inslaapt in duistren nachtedood: - Zoo scheidt de koninklijke zon. [pagina 25] [p. 25] Zoo scheidt de koninklijke ziel Van al heur vluchtig aardsche goed, Terwijl het hart van pijn verbloedt, Met oog waaraan nooit traan ontviel: Zoo scheidt de koninklijke ziel Die in der eeuwen schoon gedrenkt Verzekerd weet haar eenig loon, De schoonheid die zij wint en schenkt; Want enkel wat de ziel herdenkt, Is eeuwig en is schoon. Vorige Volgende