Carmina(1912)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Carmina [pagina 9] [p. 9] Leeuwerik Blijft gij nooit éen blanken uchtend, Leeuwrik, zingen hier beneên, Die uw nachtlijk nest ontvluchtend Door de zilvren neevlen heen Vleuglings vindt de gouden wegen Waar uw aadmen juichen wordt, Tot uw zang in vuren regen Naar de koele vore stort; Zingt gij nooit de roode smarten Van den duistren aardenacht, Wordt het bloeden onzer harten Wel gestelpt, maar nooit verklacht?... [pagina 10] [p. 10] In het ijle blauw verloren Volgt mijn oog niet meer uw vlucht, Maar uw antwoord dwaast mijn ooren Met zijn zaligend gerucht: Steeds, uit vreugd of smart gerezen, Heeft de ziel uw vreugd verstaan, En tot uwe vreugd genezen, Ons gemeen geheim geraên: Alle smart omhooggedragen Meerdert vreugdes gouden schat: Slechts de vleuglen die ons schragen, Zijn van aardes tranen nat. Vorige Volgende