Carmina
(1912)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
[pagina 3]
| |
Komt in, komt in: dit is u aller uur,
Het uur des harten dat in heimlijkheid
Zoo vaak met sleutlen van herinnering
Zijn schrijnen opende en niet moede werd
Den schat te zien, dien 't niet besommen kan,
Zijn gouden schuld waaraan gij 't nimmer maant..
Anders verrast gij nu mijn eenzaamheid
Met dit rijk feest dat liefde zich verbeeld,
Maar niet verwacht had. Nimmer op dit uur
Ontbrak éen van u allen in den geest -:
Thans met den rijpen avondschemer wordt
De droom tot vleesch en bloed en oogenlicht...
Komt allen in: daar is voor allen plaats,
Hier aan de vensteren, en rond de schouw...
| |
[pagina 4]
| |
Ik kan mij niet bezinnen op een nacht
Dien 'k eenzaam inging. Steeds heeft éen van u
Met mij de heilge schemering doorwaakt,
Het zwijgend uur dat zonder blaam of prijs
Met streng gesloten mond en oogen star
Rekenschap vraagt van elken zonnedag -
En liefde dekte 't dagelijksch tekort...
Elk vond zijn plaats in den gesloten kring?...
Dit zijn uw broêrs en zusteren van wie
Gij vaak de aanwezigheid gevoeld hebt als
Van blinde sterren boven 't manelicht...
Ik zelf voor wien uw liefde al leven is,
Heb nooit gewaagd tot zulk een samenzijn
U allen op te roepen uit uw wijken
Van dood en leven... Gij verstaat mijn vrees
Dat gij in iets elkaêr miskennen zoudt...
Nu straalt uw zuivere eendrachts helle snoer
Mijn kamer licht. En in uw midden voel
Ik als een duistre vlam die wil vergaan
In de omme spiegling veler klare vlammen...
| |
[pagina 5]
| |
Toch, als gij kwaamt, zóo heb ik u verwacht;
En ongeroepen komt gij als genood.
Ziet op de taaflen voor u uitgeschikt
Uw eigen oude goud - het schamel deel
Dat zorg van vrome handen heeft gemunt
Met tijdlijk wisselenden beeldenaar
Van liefde onsterflijk. Neemt uw eigendom.
Het is niet gangbaar op der wereld markt.
Maar onder liefdes kindren geldt zijn waarde
Die slechts door deelen meerdert. Neemt en deelt
Alom waar nood is. Zoo neemt onze schat
Door eindeloozen woeker eindloos toe,
En troost en sterkt de schaamte die bedenkt
Hoe nooit haar korte zwakke leven reikt
Tot het verwerken van heur baar metaal,
Den mateloozen rijkdom dien gij bracht.
|
|