Bezonnen verzen(1931)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] Domburgsch uitzicht Opeens, met éen blik te overbruggen, valt verslonken De straklazuren Roompot tot een kronkelkreek Voor 't land van Schouwen als verheerlijkt opgeblonken En stralend aangedreven uit zijn nevelstreek: De witte stranden en de breede berg der duinen Met in zijn laatste plooi het kleine dorp bekneld, De hoeven loofgepluimd binnen haar akkertuinen, En verre bezigheid van volk en vee in 't veld. De vuren bal der zon, al losser en al bleeker, Zinkt naar den zuivren zeeplas zonder avondrood; En op uw komst gerust en van onze afspraak zeker, Beheerscht de heldre geest zijn leven en zijn dood. Gastvaardig open staan de stille wereldwijken Voor dit verlangen dat nog nergens woning zocht. Uw stem en glimlach mag mij overal bereiken Als zonneschijn en wind op de' ongemoeiden tocht. O korte kussen met voor gisteren en morgen En voor- en achterland Gods grondlooze eenzaamheid, Zoetste verlorenheid waarin wij zijn geborgen, Steeds uit onszelf gered en tot elkaêr bereid. Vorige Volgende