Bezonnen verzen(1931)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Azalea Onnaspeurlijk trage Onder de' ooggeloken Gluur der winterdagen, Schaûw in licht ontploken, Vouwt de azalea open Eén voor éen de vlerken Van haar bloemeknoopen Uit de blaadren perken, Zaadverstoven vlam van Bovenheemsche lenten, Die zich op den stam van Dooven winter entte, Als in de ijle dorte Van mijn late jaren En hun schemerkorten Uw jonge oogen klaren, Morgentrouw mij brengen Spiegelteêr voldragen Boodschap van het lengen Van Gods zonnedagen, [pagina 71] [p. 71] En wij saam vervluchten (Sterf ik in uw luister?) In weêrzijdsch bevruchten (Dooft gij in mijn duister?) Naar der harten onderling geheimst verweven, 't Bloesemstille wonder Van dit simple leven. Vorige Volgende