Bezonnen verzen(1931)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] Zalige doem Nu in dees stilte De luide wereld breekt Zoo vaak gij 't wilt en Den korten toover spreekt: Nu 't eigen hart der Niet meer te ontworstlen kolk, Der telkens zwarter Verderf dreigende wolk In het omvâmen Tegelijk opengaat Als binnenkamer, Als veilig toeverlaat Dat sluit zijn wanden Over en om ons heen: Gelijk ons handen Zuiver rusten ineen: Gelijk onze oogen In blikken overweêr De bruggen bogen Van dit tijloos verkeer: [pagina 68] [p. 68] Gelijk ons lippen Den gloed in onze borst Koelen te dippen In haar vereenden dorst - Nu staat bewezen, Volrezen als een bloem, Onze onvolprezen, Onze onafwendbre doem, Nog slechts ontvanklijk Voor liefdes daaglijksch brood, Enkel afhanklijk Van God en aardschen dood: O vast vertrouwen In wat nooit duur hier had: Groeiend ontvouwen Van blad naar bloem naar blad: Verlangen - derven; Bezit - verlies - gemis: Wat te oversterven, Maar nooit meer te overleven is. Vorige Volgende