Bezonnen verzen(1931)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] Weêrzien Al de wereldsche gezichten, Door de spiegels mijner oogen In verrukking opgetogen Stad van tastbare gedichten, Vlamverteren in den hemelblinden Bliksem van u weêr te vinden. Uit de noodgevouwen handen Glipt teloor bij 't waardelooze Wat mijn opzet had gekozen Om uw naaktheid aan te randen: Niets dat bij uw zuiverheid zou kleuren Vindt uw reede deemoed op te beuren. Godlijker is u schatplichtig Heel de wereld met haar cijnzen: Eer zij tot u naken, zijn zij Verontstoffelijkt doorlichtig, Die geen dichter dek kunt dulden Dan de schijnen die Gods heemlen gulden. Hef nog aan uw hart te dragen 't Van zijn schipbreuk thuisgekeerde Hart dat ver van u verweerde Glansverduisterd en beslagen: Of het in uw smetloosheid geneze Tot den adel van zijn eerste wezen! Vorige Volgende