Bezonnen verzen(1931)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Dans Zoolang van hart en hart de maat Tezamenslaat In dezen toon die overstemmend bindt De stem van zee en wind, En 't leêgonstuimige rumoer Der wereld vlijt en slecht In banen uitgelegd Tot de' effen glans van dezen vasten vloer Wat zou de ziel te vleugel en te voet Dan dansen, dansen, Dan volgen op al duizle kansen Den lichten zang van 't donkre bloed? Nu over mij heen Rijst gij gebogen, En ik leef in den hemel alleen - Der aarde weêrschijn in uw oogen... Nu over u heen Reik ik gebogen, En leef op aarde alleen - Der heemlen weêrschijn in uw oogen. [pagina 50] [p. 50] Dan in den reidans sluiten zon en maan Haar ronden aan; De groene landen voert de vlotte zee In haar omarming meê; Naar heller morgen-, dieper avondblos Verinnigt zich van dag en nacht De wilde maatgevangen jacht, En stralender stijgt elk uit de' anders onmacht los; De zonnen die doorwolken Den melkweg en de verre nevelkolken, Volgen, verijlend en verdichtend aan de hemelluchten Als zwermesluierende vogelvluchten, Met luchtigst wuiven- de gloriehuiven Het dwingendoverredend zoet gezag Van levens dubblen harteslag... Nu over mij heen Zweeft gij gebogen, En aarde en hemel welven ineen In den spiegel uwer oogen... Nu over u heen Daal ik gebogen, En hemel en aarde verzinken ineen In den spiegel uwer oogen. [pagina 51] [p. 51] Gelijk voor de' aanblik van den dood Het leven werend zich verdicht In felste wake die bewustheids koorde spant Tot peilsnel lood Dat al verzonken droomen oogopslags doorlicht Met bliksemend verband - O verder dan de lichtste droom bestrijkt, Dieper dan ooit in rust het denken reikt, Dwars door de dichte schans Van al der werelden aaneengesloten dans Voelt ons verzaligd bloed In zijn vereendverklankten gloed Zijn steun, zijn doel, zijn rust voorgoed, Der wereld middelpunt en hart dat slaat Eeuwig deeszelfde volle maat... Daar blijft geen boven of beneên In den alommen hooge, En alle zonnen stralen ineen In de zonnen uwer oogen... Al voetspoor en al pad verdween, Bij den hellen baaierd betogen - Daar blijft het pad tot God alleen Door den afgrond uwer oogen. Vorige Volgende