Bezonnen verzen(1931)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Liedje van de straat Verraadt mij niet: helpt mij den schijn Redden zoolang ik hier moet zijn. Liever vandaag dan morgen ga 'k Dees dool uit tusschen droom en vaak, Uw sleurgang die mij heeft gevat Als een karnbeest zijn blinde rad, En rukte me uit mijn lichte vaart Om verre spil van eigen haard Die aan zijn straalsnoers strakken zwier Mijn hartslag hield in zijn bestier En zoo geruste aanhanklijkheid Aan ander hart mij toegevlijd, Dat god noch dood had aangerand Ons luchtig evenwichtbestand Dat nimmer vleug van duizeling Uit al der heemlen afgrond ving... Eén afblik in den onrustbuil Van uw ondiepen schemerkuil, [pagina 47] [p. 47] Eén dwaalgedachte die verging In deernis naar een waardloos ding, Heeft onze hooge rust gestort Neêr uit haar bovenluchtsche sport, Den eeuwenlang voordroomden tocht Dien nimmer sterveling volbrocht, Getwee gevleugeld in te gaan Tot dat ontstoffelijkt bestaan Dat elk van u in bleeksten nood Besluipt door tunnel van den dood... Vraagt verder niet naar loop en duur Van onvertaalbaar avontuur. En spaart uw hoon en derenis Aan een in wien verzegeld is Het wonder dat men niet verraadt Dan door de koen volvoerde daad. Vorige Volgende