Ex toto corde(1964)–Louis de Bourbon– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] De droom De domme moejik droomde dat hij een man was van gezag een oerjadmiek, sergeant van politie, of een wachtmeester van de kozakken en hij droeg aan zijn zij een sabel die blonk. Toen hij ontwaakte, en daarna, bleef de droom zacht in hem wonen; zwijgend deed hij het werk in de stal, op den akker maar luid in hem gaf de oerjadmiek commando's dat de espen trilden in windvlagen van bewondering. Twee aan twee, uit hun hok, de kazerne, liepen de varkens, traag maar gehoorzaam. Dan, in slagorde, ganzen, hoenders, kalkoenen, alle beschikbare voetvolk, bataljons, regimenten, want Iwan Iwanowitsj was ijlings bevorderd. Generaal, reed hij te paard van zijn hoogmoed, de stok in zijn hand een rijzweep, een...? Neen, dan toch liever te voet, liever schrijden met de gouden sabel, de sabel-die-blonk aan zijn zijde mars, twee, drie naar 't paleis van zijn hut maar de lange sabel, ach, deed hem struikelen en hij viel voorover, links twee, in de donkere beer- put. Vorige Volgende