Ex toto corde(1964)–Louis de Bourbon– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Uit In extremis In de ochtend Slaap nu, mijn liefste, aan het open raam fluistert de wind, hij fluistert in uw dromen; er zullen na dit uur nog zó veel nachten komen maar deze ging voorbij, heeft eeuwig afgedaan. Twee kindren nog, zijn wij bij avond zacht het purpren dal der scheemring ingetreden; straks wekt de zon onze volwassen leden, doch hij is heen, hij kwam en ging, de nacht. Zo is het leven, zo is ieder ding, zo is een kus, zo zijn de schoonste uren, zij kunnen langer niet dan hunne lengte duren dan komt de smart om de herinnering. Zo is de mens die door dit leven gaat, hij raakt vermoeid van dagen en van nachten, zijn stem verstilt, maar iets in hem blijft smachten naar eeuwigheid, naar liefde zonder maat. Nijmegen, 1933 Vorige Volgende