| |
Ter ere van de heilige Moeder Gods
Ave maris stella
A -ve ma-ris stel-la,
De- i Ma-ter alma,
Atque semper Virgo,
Fe-lix coe-li porta.
A-ve ma-ris stel-la,
De- i Ma- ter alma,
Atque semper Vir-go,
Fe- lix coe- li porta.
| |
| |
A-ve ma- ris stel-la,
De- i Ma- ter alma,
Atque semper Virgo,
Fe-lix coe- li por-ta.
Ave, ster der zeeën, / Godes milde Moeder,
altijd maagd gebleven, / zaal'ge poort des hemels.
Sumens illud Ave
Gabriélis ore,
funda nos in pace,
mutans Hevae nomen. |
O gij, die dat Ave
kreegt van Gabriëls lippen,
vestig ons op vrede,
Eva's naam verand'rend. |
Solve vincla reis,
profer lumen caecis,
mala nostra pelle,
bona cuncta posce. |
Slaak de zondeboeien,
geef den blinden ooglicht,
weer van ons de rampspoed,
vraag ons al het goede. |
Monstra te esse matrem,
sumat per te preces,
qui pro nobis natus
tulit esse tuus. |
Toon u ene moeder,
laat door u verbidden
Hem, die ons geboren
de uwe wilde worden. |
Virgo singuláris,
inter omnes mitis,
nos, culpis solútos,
mites fac et castos. |
Wonderste der maagden,
zachtste gij van allen,
maak ons los van zonde,
mild van aard en zuiver. |
Vitam praesta puram,
iter para tutum,
ut, videntes Jesum,
semper collaetémur. |
Geef een zuiver leven,
baan ons veil'ge wegen,
dat wij, Jesus ziende,
altijd samen blij zijn. |
Sit laus Deo Patri,
summo Christo decus,
Spirítui Sancto,
Tribus honor unus. |
Lof zij God den Vader,
roem aan Christus' hoogheid,
en den Geest, den Heil'gen,
ene eer Hun drieën. |
Amen. |
Amen. |
| |
O gloriosa virginum
O glo- ri- ó-sa Vír-ginum,
Sublímis in-ter sí-de-ra,
Qui te
| |
| |
cre- á-vit pár-vu-lum
La-cténte nu-tris ú-be-re.
O aller maagden roem en eer, / en onder alle sterren schoon,
Hem die u schiep voedt gij met melk / als kind aan uwe moederborst.
Wat Eva triest ontnam, gij geeft
het weer in uw verheven Kind;
ons armen nodend in te gaan
opent gij wijd de hemelpoort. |
Quod Heva tristis ábstulit,
tu reddis almo gérmine;
intrent ut astra flébiles,
caeli reclúdis cárdines. |
Gij zijt des hogen Konings deur,
de schitterende hal des lichts;
voor 't leven dat de Maagd ons gaf,
verloste volken, zingt uw lied. |
Tu Regis alti jánua,
et aula lucis fúlgida;
vitam datam per Vírginem,
gentes redémptae, pláudite. |
Jesus, aan U zij heerlijkheid,
die zijt geboren uit de Maagd,
met Vader en met milden Geest,
in aller eeuwen eeuwigheid. |
Jesu, tibi sit glória,
qui natus es de Vírgine,
cum Patre et almo Spíritu,
in sempitérna sáecula. |
Amen. |
Amen. |
| |
O quam glorifica
O quam glo-rí- fi-ca lu-ce co-rú-scas,
Stirpis Daví-dicae ré- gi- a pro-les!
Sublimis ré-si-dens, Virgo Ma-ri-a,
Supra cae-lí-ge-nas áethe- ris omnes.
O in wat heerlijkheid / straalt nu vol luister
gij die, uit Davids huis / vorst'lijk gesproten,
zetelt op hoge troon, / o Maagd Maria,
hoger dan alle de / geesten des hemels.
Moeder met luister van
maagd'lijke reinheid,
gij hebt der engelen
Heerser een woning |
Tu cum virgíneo
mater honóre,
Angelórum Dómino
péctoris aulam |
| |
| |
sacris viscéribus
casta parásti;
natus hinc Deus est
córpore Christus. |
in uwe heil'ge schoot
mogen bereiden,
waaruit geboren is
onze God Christus. |
Quem cunctus vénerans
orbis adórat,
cui nunc rite genu
fléctitur omne;
a quo te pétimus
subveniénte,
abjéctis ténebris,
gáudia lucis. |
Hem, dien verheerlijkend
dient gans het aardrijk,
voor wien nu alle knie
buigt in aanbidding,
van Hem verbidden wij,
door uwe voorspraak,
ver van het duister de
vreugd van zijn lichtglans. |
Hoc largíre, Pater
lúminis omnis,
Natum per próprium,
Flámine sacro,
qui tecum nítida
vivit in aethra,
regnans ac móderans
sáecula cuncta. |
Vader van alle licht,
wil dit ons schenken,
door uwen eigen Zoon,
in den Vertrooster,
die met U leeft in de
stralende hemel,
heersend en leidend daar
alle de eeuwen. |
Amen. |
Amen. |
| |
Ter ere van Onze Lieve Vrouw van de rozenkrans
Te ge-sti- éntem gáudi- is,
Te sáuci- am do-ló-ri-bus,
Te jugi amíctam gló-ri- a,
O Virgo Ma-ter, pángimus.
U, jubelend aan vreugden rijk, / u, die van smarten zijt doorwond,
u, glorievol in eeuwigheid, / Moeder en Maagd, bezingen wij.
Ave, redúndans gáudio,
dum cóncipis, dum vísitas,
et edis, offers, ínvenis,
Mater beáta, Fílium. |
Gegroet, van blijdschap overstroomd,
als gij ontvangt, als gij bezoekt,
als gij uw Kind baart, offert, vindt,
o Moeder zalig bovenal. |
Ave, dolens, et íntimo |
Gegroet, wanneer uw droevig hart |
| |
| |
doorleeft de doodsstrijd van uw Zoon,
de gesels, doornen en het kruis,
der martelaren Koningin. |
in corde agónem, vérbera,
spinas, crucémque Fílii
perpéssa, princeps mártyrum. |
Gegroet, wanneer uw Zoon verwint,
bij 't vlammen van den Paracleet,
in vorstelijke eer en licht,
vorstin in glans van heerlijkheid. |
Ave, in triúmphis Fílii,
in ígnibus Parácliti,
in regni honóre et lúmine,
regína fulgens glória. |
Komt, volkeren, plukt uit de schat
dezer geheimen roos na roos;
vlecht kransen voor haar die alom
Moeder van liefde wordt genoemd. |
Veníte, gentes, cárpite
ex his rosas mystériis,
et pulchrae amóris inclytae
Matri corónas néctite. |
Jesus, aan U zij heerlijkheid,
die zijt geboren uit de Maagd,
met Vader en met milden Geest,
in ongemeten heerlijkheid. |
Jesu, tibi sit glória,
qui natus es de Vírgine,
cum Patre et almo Spíritu,
in sempitérna sáecula. |
Amen. |
Amen. |
| |
Ave Maria
A-ve Ma-rí-a, *
grá-ti-a plena, Domi-nus te-cum,
be-ne-dícta tu in mu-li- é-ri-bus,
et be-ne-díctus fructus ventris tu-i Je-sus.
Sancta Ma-rí - a, Ma-ter De-i,
o-ra pro no-bis pecca-tó-ri-bus,
nunc et in ho- ra mortis nostrae. Amen.
Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met u; gij zijt de gezegende onder de vrouwen, en gezegend is Jesus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons, zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen.
| |
| |
| |
Sub tuum praesidium
Sub tu-um prae-sí-di- um confú-gimus,
* sancta De- i Gé-nitrix:
nostras depre-ca-ti- ónes
ne despí-ci- as in ne-cessi-tá-ti-bus:
sed a per-í-cu-lis cunctis lí-be-ra nos semper,
Virgo glo-ri- ó-sa et be- ne- dícta.
Onder uw bescherming nemen wij onze toevlucht, o heilige Moeder Gods; versmaad onze gebeden niet in onze nood, maar verlos ons altijd van alle gevaren, o glorievolle en gezegende Maagd.
¶ De antifonen Alma Redemptoris Mater, Ave Regina caelorum, Regina caeli en Salve Regina op bladz. 1577 vlg.
|
|