Gebeden voor de overledenen
CHRISTUS de Heer, die door zijn dood den doden is te hulp gekomen, verhore ons nu wij bidden voor de overleden gelovigen; opdat wij door onze gebeden voor ons het verhoopte heil en voor hen de rust verkrijgen, en het geloof waardoor wij Hem met hen tezamen als onzen Heer belijden, ons reinige van onze zonden en hen bevrijde van de straf.
God, bij wien de geesten der doden het leven hebben, en in wien de zielen der uitverkorenen zich, na de last van het vlees te hebben afgelegd, in onvermengd geluk verblijden; geef op ons smeken, dat de zielen van uw dienaren, alle overleden gelovigen, die met de ogen van hun lichaam niet langer het tijdelijke licht kunnen zien, de troost van het eeuwige licht mogen genieten. De kwelling des doods moge hen niet raken; de smart der verschrikking moge hen niet overvallen; geen angst voor straf moge hen kwellen, en geen enge ketenen van schuld mogen hen benauwen; maar verleen dat zij, na vergiffenis van hun zonden te hebben ontvangen, de verhoopte vreugde verwerven van de rust welke Gij hebt beloofd.
Verricht, vragen wij, Heer, voor uw dienaren, alle overleden gelovigen, deze daad van ontferming: dat zij, die in hun gebeden hebben vastgehouden aan de waarheid des geloofs, niet in straf de vergelding vinden voor hun daden; en dat uw goedheid hen een plaats geeft onder de koren der engelen, zoals hun waarachtig geloof hen hier met de scharen der gelovigen verbonden heeft.
Wij bidden uw heilige goedheid, God, almachtige Vader, voor de zielen van uw dienaren, alle overleden gelovigen, die Gij aan de broosheid van dit leven en aan de verwarring van het aardse lichaam hebt willen ontrukken: dat Gij hen een plaats geeft bij de gemeente in den hoge, hen doet opstaan van de zetels der onderwereld en binnenleidt in de woning des hemels, opdat hun lichaam, dat nu ontzield ternederligt, in heerlijkheid moge ontwaken. Vergeef in uw liefdevolle ontferming al hun daden, woorden en gedachten, opdat zij door de genade van uw Eniggeborene deel mogen hebben aan zijn heerlijkheid, en met alle heiligen eens de volheid van zijn verrijzenis verwerven.
Almachtige, eeuwige God, die in het menselijk lichaam een ziel hebt willen instorten welke U gelijkt, en die tevens hebt bevolen dat stof tot stof zal wederkeren; wij bidden, dat Gij de zielen van alle overleden gelovigen met uw heiligen en uitverkorenen