| |
De getijden voor de overledenen op de dag der begrafenis op de dertigste dag na de begrafenis en bij jaargetijden
Met uitzondering van wat volgt, worden de getijden gezongen of gebeden, zoals op bladz. 1346 vlg. werd aangegeven. Ook vóór de psalmen worden de antifonen in hun geheel gezegd.
| |
De vespers
Als de antifoon na de lofzang Magnificat is herhaald, bidt men knielend de volgende gebeden.
Pater noster... (secreto) |
Onze Vader... (in stilte) |
℣. Et ne nos inducas in tentationem. |
℣. En leid ons niet in bekoring. |
℟. Sed libera nos a malo. |
℟. Maar verlos ons van het kwade. |
℣. A porta inferi. |
℣. Van de poort der hel. |
℟. Erue, Domine, animam ejus. |
℟. Ontruk, Heer, zijn (haar) ziel. |
℣. Requiescat in pace. |
℣. Dat hij (zij) ruste in vrede. |
℟. Amen. |
℟. Amen. |
℣. Domine, exaudi orationem meam. |
℣. Heer, verhoor mijn gebed. |
℟. Et clamor meus ad te veniat. |
℟. En mijn geroep kome tot U. |
| |
| |
| |
Op de dag der begrafenis
Laat ons bidden. - Schenk uw vergeving, bidden wij, Heer, aan de ziel van uw dienaar (dienares) N., opdat hij (zij) na van deze wereld gescheiden te zijn voor U moge leven; en hetgeen hij (zij) door de zwakheid van het vlees tijdens zijn (haar) wandel als mens heeft misdreven, wis het uit door de kwijtschelding van uw goedertieren ontferming. Door onzen Heer Jesus Christus uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. ℟. Amen. |
Oremus. - Absolve, quaesumus, Domine, animam famuli tui (famulae tuae) N., ut defunctus (-a) saeculo tibi vivat; et, quae per fragilitatem carnis humana conversatione commisit, tu venia misericordissimae pietatis absterge. Per Dominum nostrum Jesum Christum Filium tuum, qui tecum vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Deus, per omnia saecula saeculorum. ℟. Amen. |
ofwel het volgende gebed:
Laat ons bidden. - God, wien het eigen is altijd barmhartig te zijn en te sparen, wij bidden U ootmoedig voor de ziel van uw dienaar (dienares) N., die heden op uw bevel uit deze wereld is heengegaan; lever haar niet over in de handen van den vijand, en vergeet haar niet voor immer, maar beveel dat zij door de heilige engelen worde opgenomen en naar het hemels vaderland gebracht; opdat zij, die op U gehoopt en in U geloofd heeft, de straffen van de hel niet moge ondergaan, maar de eeuwige vreugden bezitte. Door onzen Heer. |
Oremus. - Deus, cui proprium est misereri semper et parcere, te supplices exoramus pro anima famuli tui (famulae tuae) N., quam hodie de hoc saeculo migrare jussisti; ut non tradas eam in manus inimici, neque obliviscaris in finem, sed jubeas eam a sanctis angelis suscipi et ad patriam paradisi perduci; ut, quia in te speravit et credidit, non poenas inferni sustineat, sed gaudia aeterna possideat. Per Dominum nostrum. |
| |
Op de derde, zevende of dertigste dag na de begrafenis
Laat ons bidden. - Wij vragen, Heer, gewaardig U de gemeenschap met uw heiligen en uitverkorenen te schenken aan de ziel van uw dienaar (dienares) N., van wiens (wier) begrafenis wij de derde (zevende, dertigste) |
Oremus. - Quaesumus, Domine, ut animae famuli tui (famulae tuae) N., cujus depositionis diem tertium (septimum, trigesimum) commemoramus, sanctorum atque electo- |
| |
| |
rum tuorum largiri digneris consortium, et rorem misericordiae tuae perennem infundas. Per Dominum nostrum. |
dag herdenken; en laat de eeuwige dauw van uw barmhartigheid over haar neerdalen. Door onzen Heer. |
| |
Bij het jaargetijde
Oremus. - Deus, indulgentiarum Domine, da animae famuli tui (famulae tuae) N. cujus anniversarium depositionis diem commemoramus, refrigerii sedem, quietis beatitudinem, et luminis claritatem. Per Dominum nostrum. |
Laat ons bidden. - God, Heer van ontferming, geef aan de ziel van uw dienaar (dienares) N., van wiens (wier) begrafenis wij de verjaardag herdenken, het verblijf der verkwikking, de zaligheid van de rust en de klaarheid van het licht. Door onzen Heer. |
|
℣. Requiem aeternam dona eis, Domine. |
℣. Heer, geef hun de eeuwige rust. |
℟. Et lux perpetua luceat eis. |
℟. En het eeuwige licht verlichte hen. |
℣. Requiescant in pace. |
℣. Dat zij rusten in vrede. |
℟. Amen. |
℟. Amen. |
| |
De metten
Als de Metten niet onmiddellijk volgen op de overbrenging van het stoffelijk overschot, bidt men in stilte Onze Vader, Wees gegroet en Ik geloof in God den almachtigen Vader. Anders begint men onmiddellijk met de uitnodigingszang: Regem, cui omnia vivunt, bladz. 1386.
Indien slechts een der Nachtwaken wordt gezongen of gebeden, kiest men hiervoor op de dag der begrafenis altijd de eerste. Worden alle drie de Nachtwaken gezegd, dan vervangt men de laatste beurtzang (na de negende les) door Libera me, Domine, de morte aeterna, bladz. 1396.
Indien de Lauden niet onmiddellijk op de Metten volgen, besluit men de Metten door een van de gebeden, welke boven voor het einde van de Vespers werden aangegeven.
| |
De lauden
Als de Lauden niet onmiddellijk op de Metten volgen, bidt men in stilte Onze Vader en Wees gegroet.
Als de antifoon na de lofzang Benedictus is herhaald, bidt men knielend de gebeden, welke boven voor het einde van de Vespers werden aangegeven.
|
|