| |
De begrafenis van kinderen
Niet om kwijtschelding van zonden bidden wij, als een gedoopt kind beneden de jaren van onderscheid door God in zijn hemel wordt opgenomen. In de afzonderlijke gebeden voor hun begrafenis worden zij vergeleken met de onschuldige engelen. Het Rituale der Kerk raadt aan hun lijkjes te omkransen met geurige bloemen ‘ten teken van hun ongerepte maagdelijkheid’. Een afzonderlijk gedeelte van het kerkhof moet voor hen worden ingeruimd; blij klokgebeier kondigt hun uitvaart aan. Als bij hun begrafenis de Eucharistie wordt gevierd, zijn de gebeden en gezangen ter ere van de heilige engelen, die God toezingen met monden zuiver als van deze kleinen.
Als het lijkje in de kerk of de kapel is geplaatst van waaruit de begrafenis zal geschieden, bidt de priester, gekleed in het wit:
Ant. |
Ant. |
HIC (haec) accipiet. |
DEZE zal ontvangen. |
| |
| |
| |
Psalm 23
Den Heer behoort de aarde en al wat zij bevat, * de wereld en die haar bewonen. |
Domini est terra et plenitudo ejus, * orbis terrarum et universi qui habitant in eo. |
Want Hij heeft haar gegrond op de zeeën, * en haar op de stromen gevestigd. - |
Quia ipse super maria fundavit eum, * et super flumina praeparavit eum. - |
Wie mag de berg des Heren bestijgen, * wie zijn heilige stede betreden? |
Quis ascendet in montem Domini, * aut quis stabit in loco sancto ejus? |
Die rein is van handen en zuiver van hart, in wiens ziel geen bedrog is * en die niet vals zweert tegen zijn naaste. |
Innocens manibus et mundo corde, qui non accepit in vano animam suam, * nec juravit in dolo proximo suo. |
Deze zal zegen van den Heer ontvangen, * en ontferming van God, zijn heil. |
Hic accipiet benedictionem a Domino, * et misericordiam a Deo, salutari suo. |
Dit is het geslacht van hen die Hem zoeken, * die zoeken het aanschijn van Jacobs God. - |
Haec est generatio quaerentium eum, * quaerentium faciem Dei Jacob. - |
Heft uw kroonlijsten, poorten; rijst omhoog, eeuwige poorten; * en de Koning der glorie treedt binnen. |
Attolite portas, principes, vestras, et elevamini, portae aeternales; * et introibit Rex gloriae. |
Wie is deze Koning der glorie? * De Heer, sterk en geweldig, de Heer, sterk in de strijd. |
Quis est iste Rex gloriae? * Dominus fortis et potens, Dominus potens in proelio. |
Heft uw kroonlijsten, poorten; rijst omhoog, eeuwige poorten; * en de Koning der glorie treedt binnen. |
Attollite portas, principes, vestras, et elevamini, portae aeternales; * et introibit Rex gloriae. |
Wie is deze Koning der glorie? * De Heer der heirscharen, Hij is de Koning der glorie. |
Quis est iste Rex gloriae? * Dominus virtutum ipse est Rex gloriae. |
Eer aan den Vader. |
Gloria Patri. |
|
Ant. Deze zal ontvangen zegen van den Heer, en ontferming van God, zijn (haar) heil, want dit is het geslacht van hen die den Heer zoeken. |
Ant. Hic (haec) accipiet benedictionem a Domino, et misericordiam a Deo, salutari suo, quia haec est generatio quaerentium Dominum. |
|
Heer, ontferm U over ons. |
Kyrie, eleison. |
Christus, ontferm U over ons. |
Christe, eleison. |
Heer, ontferm U over ons. |
Kyrie, eleison. |
Onze Vader... (in stilte) |
Pater noster... (secreto) |
| |
| |
Terwijl de priester in stilte het Onze Vader bidt, besprenkelt hij het stoffelijk overschot met wijwater.
℣. Et ne nos inducas in tentationem. |
℣. En leid ons niet in bekoring. |
℟. Sed libera nos a malo. |
℟. Maar verlos ons van het kwade. |
℣. Me autem propter innocentiam suscepisti. |
℣. Mij hebt Gij om mijn onschuld opgenomen. |
℟. Et confirmasti me in conspectu tuo in aeternum. |
℟. En mij voor uw aanschijn bevestigd in eeuwigheid. |
℣. Dominus vobiscum. |
℣. De Heer zij met u. |
℟. Et cum spiritu tuo. |
℟. En met uw geest. |
|
Oremus. - Omnipotens et mitissime Deus, qui omnibus parvulis renatis fonte baptismatis, dum migrant a saeculo, sine ullis eorum meritis, vitam illico largiris aeternam, sicut animae hujus parvuli (-ae) hodie credimus te fecisse: fac nos, quaesumus, Domine, per intercessionem beatae Mariae semper Virginis et omnium sanctorum tuorum, hic purificatis tibi mentibus famulari, et in paradiso cum beatis parvulis perenniter sociari. Per Christum Dominum nostrum. ℟. Amen. |
Laat ons bidden. - Almachtige en goedertierenste God, die aan alle kleinen, in het bad des doopsels herboren, terstond na hun heengaan uit deze wereld zonder enige verdienste van hun kant het eeuwige leven schenkt, gelijk - naar wij geloven - Gij heden ook dit kind hebt gedaan; geef, vragen wij, Heer, dat wij U, door de voorspraak van de zalige Maria altijd Maagd en van al uw heiligen, hier op aarde met een zuiver hart dienen, en in het paradijs met deze zalige kinderen voor eeuwig worden verenigd. Door Christus onzen Heer. ℟. Amen. |
Terwijl de baar grafwaarts wordt gedragen, zingt of bidt men:
Ant. Juvenes. |
Ant. Jongelingen. |
| |
Psalm 148
Laudate Dominum de caelis; * laudate eum in excelsis. |
Looft den Heer in de hemelen; * looft Hem in den hoge. |
Laudate eum, omnes angeli ejus; * laudate eum, omnes virtutes ejus. |
Looft Hem, al zijn engelen; * looft Hem, al zijn heerscharen. |
Laudate eum, sol et luna; * laudate eum, omnes stellae et lumen. |
Looft Hem, zon en maan; * looft Hem, alle sterren en hemellicht. |
Laudate eum, caeli caelorum; * et aquae omnes |
Looft Hem, hemelen der hemelen, * en alle wateren die boven |
| |
| |
de hemel zijt; mogen zij loven de Naam des Heren. |
quae super caelos sunt, laudent nomen Domini. |
Want Hij sprak, en zij zijn gemaakt; * Hij beval en zij zijn geschapen. |
Quia ipse dixit et facta sunt; * ipse mandavit et creata sunt. |
Hij heeft de hemelen bevestigd voor immer en tot in eeuwigheid; * hun een regel gesteld, welke zij niet overtreden. - |
Statuit ea in aeternum et in saeculum saeculi; * praeceptum posuit et non praeteribit. - |
Looft den Heer op de aarde, * zeegedrochten en alle waterdiepten; |
Laudate Dominum de terra, * dracones et omnes abyssi. |
Gij, vuur en hagel, sneeuw, ijs en geweld van stormen, * die zijn woord volbrengt; |
Ignis, grando, nix, glacies, spiritus procellarum, * quae faciunt verbum ejus; |
Bergen en alle heuvelen, * vruchtbomen en alle ceders; |
Montes et omnes colles, * ligna fructifera et omnes cedri; |
Wilde dieren en alle vee, * slangen en gevleugelde vogels; |
Bestiae et universa pecora, * serpentes et volucres pennatae; |
Koningen der aarde en alle volken, * vorsten en alle rechters der aarde. |
Reges terrae et omnes populi, * principes et omnes judices terrae. |
Jongelingen en maagden, ouders en kinderen mogen loven de Naam des Heren; * want zijn Naam alleen is verheven. |
Juvenes et virgines, senes cum junioribus laudent nomen Domini, * quia exaltatum est nomen ejus solius. |
Zijn heerlijkheid gaat hemel en aarde te boven; * Hij heeft de kracht van zijn volk verheven. |
Confessio ejus super caelum et terram, * et exaltavit cornu populi sui. |
Hierom prijzen Hem al zijn heiligen, * de kinderen van Israël, het volk dat bij Hem mag verwijlen. |
Hymnus omnibus sanctis ejus, * filiis Israël, populo appropinquanti sibi. |
Eer aan den Vader. |
Gloria Patri. |
|
Ant. Jongelingen en maagden, ouders en kinderen mogen loven de Naam des Heren. |
Ant. Juvenes et virgines, senes cum junioribus laudent nomen Domini. |
|
Heer, ontferm U onzer. |
Kyrie, eleison. |
Christus, ontferm U onzer. |
Christe, eleison. |
Heer, ontferm U onzer. |
Kyrie, eleison. |
Onze Vader... (in stilte) |
Pater noster... (secreto) |
|
℣. En leid ons niet in bekoring. |
℣. Et ne nos inducas in tentationem. |
℟. Maar verlos ons van het kwade. |
℟. Sed libera nos a malo. |
| |
| |
℣. Sinite parvulos venire ad me. |
℣. Laat de kinderen tot Mij komen. |
℟. Talium est enim regnum caelorum. |
℟. Want hun behoort het rijk der hemelen. |
℣. Dominus vobiscum. |
℣. De Heer zij met u. |
℟. Et cum spiritu tuo. |
℟. En met uw geest. |
|
Oremus. - Omnipotens sempiterne Deus, sanctae puritatis amator, qui animam hujus parvuli (-ae) ad caelorum regnum hodie misericorditer vocare dignatus es: digneris etiam, Domine, ita nobiscum misericorditer agere, ut meritis tuae sanctissimae passionis, et intercessionis beatae Mariae semper Virginis et omnium sanctorum tuorum, in eodem regno nos cum omnibus sanctis et electis tuis semper facias congaudere. Qui vivis et regnas in saecula saeculorum. ℟. Amen. |
Laat ons bidden. - Almachtige, eeuwige God, die de heilige zuiverheid liefhebt, en heden in uw barmhartigheid de ziel van dit kind tot het rijk der hemelen hebt willen roepen; gewaardig U, Heer, ook met ons zo barmhartig te handelen, opdat wij, door de verdiensten van uw allerheiligst lijden en op voorspraak van de zalige Maria altijd Maagd en al uw heiligen, ons in datzelfde rijk met al uw heiligen en uitverkorenen eeuwig mogen verheugen; Gij die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. ℟. Amen. |
Vervolgens besprenkelt de priester het stoffelijk overschot en het graf met wijwater en bewierookt beide.
Terwijl hij terugkeert naar de kerk bidt de priester:
Ant. Benedicite Dominum, * omnes electi ejus; agite dies laetitiae, et confitemini illi. |
Ant. Looft den Heer, * al zijn uitverkorenen; viert feest in blijdschap, en prijst Hem. |
en vervolgens de Lofzang der Drie Jongelingen, bladz. 111.
Vóór het altaar gekomen besluit hij met het gebed ter ere van de heilige engelen, Deus, qui miro ordine, bladz. 1179.
|
|