| |
Getijden op het feest van de heilige onnozele kinderen
(28 december)
De feestdag van de heilige kinderen van Bethlehem, die om Christus' wil ter dood werden gebracht, viert de Kerk enkele dagen na Kerstmis, op 28 December. In een oude prefatie uit het Sacramentarium Gregorianum vinden wij de volgende overweging over hun martelaarschap.
‘De kostbare dood van de kleinen, die de boze Herodes om wille van de kindsheid van onzen Verlosser in beestachtige wreedheid ter dood heeft gebracht, leert ons de onmetelijke gaven van Gods goedheid kennen. Want de loutere genade is groter in luister dan de toeneiging van de wil, en de belijdenis zelve is heerlijker dan de getuigenis daarvan in woorden. Als getuigen van Christus zijn opgestaan die Hem te voren niet hadden gekend. O oneindige mildheid, welke niet toelaat dat hun, die om wille van haar Naam zijn gedood, het loon harer heerlijkheid ontgaat, maar die hen met eigen bloed heeft besproeid, hen vervuld heeft met het heil der wedergeboorte, en hun de krans van het martelaarschap om niet heeft geschonken’.
| |
| |
| |
De lauden
Onze Vader. Wees gegroet. |
Pater. Ave. |
God, kom mij te hulp. |
Deus, in adjutorium. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
HERODES heeft in woede * vele knapen ter dood gebracht in Bethlehem van Juda, in de stad van David. |
HERODES iratus * occidit multos pueros in Bethlehem Judae civitate David. |
De psalmen zoals op Zondag, bladz. 106.
2 Ant. Vele knapen * van twee jaar en jonger liet Herodes doden om wille van den Heer. |
2 Ant. A bimatu * et infra occidit multos pueros Herodes propter Dominum. |
3 Ant. Hun engelen * aanschouwen steeds het aanschijn des Vaders. |
3 Ant. Angeli eorum * semper vident faciem Patris. |
4 Ant. Een stem is in Rama gehoord, * weeklacht en geschrei; het was Rachel, die haar kinderen beweende. |
4 Ant. Vox in Rama * audita est, ploratus et ululatus, Rachel plorans filios suos. |
5 Ant. Onder de troon van God * roepen alle heiligen: Wreek ons bloed, onze God. |
5 Ant. Sub throno Dei * omnes Sancti clamant: Vindica sanguinem nostrum, Deus noster. |
| |
Kapittel Openb. 14, 1
Ik zag op de berg Sion het Lam staan, en met Hem honderd vier en veertig duizend, die zijn Naam en de Naam van zijn Vader op hun voorhoofd dragen geschreven. ℟. Gode zij dank. |
Vidi supra montem Sion Agnum stantem, et cum eo centum quadraginta quatuor millia, habentes nomen ejus, et nomen Patris ejus scriptum in frontibus suis. ℟. Deo gratias. |
| |
Lofzang van prudentius
Gegroet, bloesems der martelaars,
die bij het dagen van uw licht
Christus' vijand heeft afgerukt,
als stormwind prille rozen doet. |
Salvete, flores Martyrum,
quos lucis ipso in limine
Christi insecutor sustulit,
ceu turbo nascentes rosas. |
Gij, Christus' eerste lammeren,
geslacht als teder offervee,
voor 't altaar zelf, onschuldigen,
speelt gij met palm en martelkrans. |
Vos prima Christi victima,
grex immolatorum tener,
aram ante ipsam simplices
palma et coronis luditis. |
| |
| |
Jesu, tibi sit gloria,
qui natus es de Virgine,
cum Patre, et almo Spiritu,
in sempiterna saecula. |
Jesus, aan U zij heerlijkheid,
die uit de Maagd geboren zijt,
met Vader en met milden Geest,
in aller eeuwen eeuwigheid. |
Amen. |
Amen. |
℣. Herodes iratus occidit multos pueros. ℟. In Bethlehem Judae, civitate David. |
℣. Herodes heeft in woede vele knapen ter dood gebracht. ℟. In Bethlehem van Juda, in de stad van David. |
Ant. Hi sunt, * qui cum mulieribus non sunt coinquinati: virgines enim sunt, et sequuntur Agnum quocumque ierit. |
Ant. Dezen zijn het, * die zich niet met vrouwen hebben bevlekt; want zij zijn maagden, en zij volgen het Lam waarheen Het ook gaat. |
Lofzang Benedictus, bladz. 115.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
|
Oremus. - Deus, cujus hodierna die praeconium Innocentes Martyres non loquendo, sed moriendo confessi sunt: omnia in nobis vitiorum mala mortifica; ut fidem tuam, quam lingua nostra loquitur, etiam moribus vita fateatur. Per Dominum nostrum. |
Laat ons bidden. - God, wiens lof de Onschuldige Martelaren heden niet door woorden, maar door hun dood hebben verkondigd; doe in ons alle boosheid der zonden afsterven, opdat wij het geloof in U, hetwelk wij met de mond uitspreken, ook door onze levenswandel belijden. Door onzen Heer. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
| |
De vespers
Tot aan het kapittel zijn de Vespers gelijk aan die op het feest van de Geboorte des Heren, bladz. 549.
| |
Kapittel Openb. 14, 1
VIDI supra montem Sion Agnum stantem, et cum eo centum quadraginta quatuor millia, habentes nomen ejus, et nomen Patris ejus scriptum in frontibus suis. ℟. Deo gratias. |
IK ZAG op de berg Sion het Lam staan, en met Hem honderd vier en veertig duizend, die zijn Naam en de Naam van zijn Vader op hun voorhoofd dragen geschreven. ℟. Gode zij dank. |
| |
Lofzang van Prudentius
Salvete, flores Martyrum,
quos lucis ipso in limine |
Gegroet, bloesems der martelaars,
die bij het dagen van uw licht, |
| |
| |
Christus' vijand heeft afgerukt,
als stormwind prille rozen doet. |
Christi insecutor sustulit,
ceu turbo nascentes rosas. |
Gij, Christus' eerste lammeren,
geslacht als teder offervee,
voor 't altaar zelf, onschuldigen,
speelt gij met palm en martelkrans. |
Vos prima Christi victima,
grex immolatorum tener,
aram ante ipsam simplices
palma et coronis luditis. |
Jesus, aan U zij heerlijkheid,
die uit de Maagd geboren zijt,
met Vader en met milden Geest,
in aller eeuwen eeuwigheid. |
Jesu, tibi sit gloria,
qui natus es de Virgine,
cum Patre, et almo Spiritu,
in sempiterna saecula. |
Amen. |
Amen. |
℣. Onder de troon van God roepen alle heiligen. ℟. Wreek ons bloed, onze God. |
℣. Sub throno Dei omnes Sancti clamant. ℟. Vindica sanguinem nostrum, Deus noster. |
Ant. Onschuldige kinderen * zijn om wille van Christus gedood, zuigelingen zijn door een goddelozen koning omgebracht; zij volgen het Lam zonder vlek, en zeggen voor eeuwig: Ere zij U, o Heer. |
Ant. Innocentes pro Christo * infantes occisi sunt, ab iniquo rege lactentes interfecti sunt; ipsum sequuntur Agnum sine macula, et dicunt semper: Gloria tibi, Domine. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Laat ons bidden. - God, wiens lof de Onschuldige Martelaren heden niet door woorden, maar door hun dood hebben verkondigd; doe in ons alle boosheid der zonden afsterven, opdat wij het geloof in U, hetwelk wij met de mond uitspreken, ook door onze levenswandel belijden. Door onzen Heer. |
Oremus. - Deus, cujus hodierna die praeconium Innocentes Martyres non loquendo, sed moriendo confessi sunt: omnia in nobis vitiorum mala mortifica; ut fidem tuam, quam lingua nostra loquitur, etiam moribus vita fateatur. Per Dominum nostrum. |
Gedachtenis van den heiligen Thomas van Kantelberg, wiens feest morgen wordt gevierd:
Ant. Deze heilige * heeft voor de wet van zijn God gestreden totterdood, en hij heeft niet gevreesd voor de woorden der goddelozen; want hij was bevestigd op de vaste rots. |
Ant. Iste Sanctus * pro lege Dei sui certavit usque ad mortem, et a verbis impiorum non timuit; fundatus enim erat supra firmam petram. |
℣. Gij hebt hem bekranst, o Heer, met heerlijkheid en eer. |
℣. Gloria et honore coronasti eum, Domine. ℟. Et |
| |
| |
constituisti eum super opera manuum tuarum. |
℟. En hem gesteld over het werk uwer handen. |
Oremus. - Deus, pro cujus Ecclesia gloriosus Pontifex Thomas gladiis impiorum occubuit: praesta, quaesumus; ut omnes, qui ejus implorant auxilium, petitionis suae salutarem consequantur effectum. |
Laat ons bidden. - God, voor wiens Kerk de roemrijke bisschop Thomas gevallen is onder het zwaard der goddelozen; verleen, vragen wij, dat allen die zijn hulp inroepen, de heilzame uitwerking van hun gebed ondervinden. |
Gedachtenis van het octaaf van de Geboorte des Heren:
Ant. Hodie * Christus natus est: hodie Salvator apparuit: hodie in terra canunt Angeli, laetantur Archangeli: hodie exsultant justi, dicentes: Gloria in excelsis Deo, alleluja. |
Ant. Heden * is Christus geboren; heden is de Verlosser verschenen; heden zingen de engelen op aarde, jubelen de aartsengelen; heden verheugen zich de rechtvaardigen en zeggen: Ere zij God in den hoge, alleluja. |
|
℣. Notum fecit Dominus, alleluja. ℟. Salutare suum, alleluja. |
℣. De Heer heeft doen kennen, alleluja. ℟. Zijn heil, alleluja. |
|
Oremus. - Concede, quaesumus, omnipotens Deus: ut nos Unigeniti tui nova per carnem Nativitas liberet; quos sub peccati jugo vetusta servitus tenet. Per eundem Dominum. |
Laat ons bidden. - Verleen, vragen wij, almachtige God, dat de nieuwe geboorte in het vlees van uw eniggeboren Zoon ons verlosse, die de oude slavernij onder het juk der zonde houdt. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
Pater. |
Onze Vader. |
Dominus det nobis. |
De Heer geve ons. |
En tot slot de antifoon ter ere van de heilige Moeder van God, Alma Redemptoris Mater, bladz. 200.
| |
Gebeden ter ere van de heilige onnozele kinderen
Wees indachtig, Heer, de zegevierende dood van uw kleinen, die om wille van uw Naam zijn omgebracht; en hoor naar de stem van hun bloed dat voor ons tot U roept, dat Gij ons allen onze zonden vergeeft.
Ware Wijsheid van God den
| |
| |
Vader, die de mond van stommen opent en de tong van kleinen welsprekend maakt, geef aan onze mond uwe wet volmaakt te onderhouden; opdat wij, U volgend met onbezoedeld hart, altijd datgene met onze lippen verkondigen en in onze werken volvoeren, wat U, die de ware Wijsheid zijt, tot eeuwige lofprijzing strekt.
|
|