| |
Getijden op het feest van den heiligen Laurentius
(10 augustus)
De heilige Laurentius, aartsdiaken van de Kerk van Rome, werd tijdens de vervolging onder Valerianus in 258 enkele dagen na paus Sixtus II ter dood gebracht. Sinds de oudheid viert de Kerk van West en Oost de feestdag van dezen beroemden martelaar op 10 Augustus. Enkele antifonen van de getijden zijn ontleend aan het oude verhaal van zijn ‘passie’: hoe de heilige langzaam werd verbrand op een gloeiende rooster, en hoe hij tijdens dit lijden niet ophield Christus te belijden en zijn vervolgers, niet zonder spot, te vermanen. Vooral echter wijzen de teksten van de liturgie op Laurentius' zorg voor de armen der Kerk, waardoor hij het voorbeeld is geworden van allen die Christus zoeken te dienen in de nederigsten der broeders.
Op 9 Augustus bidt men de Eerste Vespers, welke gelijk zijn aan de Vespers op bladz. 1263, behalve de veranderingen die aldaar voor de Eerste Vespers zijn aangegeven.
| |
De lauden
Onze Vader. Wees gegroet. |
Pater. Ave. |
God, kom mij te hulp. |
Deus, in adjutorium. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
LAURENTIUS * is ingegaan tot het martelaarschap, en heeft de Naam van den Heer Jesus Christus beleden. |
LAURENTIUS * ingressus est Martyr, et confessus est nomen Domini Jesu Christi. |
De psalmen zoals op Zondag, bladz. 106.
2 Ant. Laurentius * heeft een goed werk verricht, hij die door het teken des kruises aan blinden het licht heeft gegeven. |
2 Ant. Laurentius * bonum opus operatus est, qui per signum crucis caecos illuminavit. |
3 Ant. Mijn ziel * is U verkleefd, omdat mijn vlees om Uwentwil, mijn God, door vuur verbrand is. |
3 Ant. Adhaesit * anima mea post te, quia caro mea igne cremata est pro te, Deus meus. |
4 Ant. De Heer * heeft zijn engel gezonden, en heeft mij bevrijd uit het midden van het vuur; en ik ben niet geschroeid. |
4 Ant. Misit Dominus * Angelum suum, et liberavit me de medio ignis, et non sum aestuatus. |
| |
| |
5 Ant. Beatus Laurentius * orabat dicens: Gratias tibi ago, Domine, quia januas tuas ingredi merui. |
5 Ant. De heilige Laurentius * bad en zeide; Ik zeg U dank, o Heer, omdat ik uw woning heb mogen binnentreden. |
| |
Kapittel 2 Cor. 9, 6
Fratres: Qui parce seminat, parce et metet; et qui seminat in benedictionibus, de benedictionibus et metet. ℟. Deo gratias. |
Broeders, wie spaarzaam zaait, zal ook spaarzaam oogsten; maar wie rijkelijk zaait, zal ook rijkelijk oogsten. ℟. Gode zij dank. |
Lofzang Dei Martyr qui unicum, bladz. 1236.
℣. Dispersit, dedit pauperibus. ℟. Justitia ejus manet in saeculum saeculi. |
℣. Rijkelijk heeft hij gegeven aan de armen. ℟. Zijn gerechtigheid blijft in alle eeuwigheid. |
Ant. In craticula * te Deum non negavi, et ad ignem applicatus te Christum confessus sum; probasti cor meum, et visitasti nocte; igne me examinasti, et non est inventa in me iniquitas. |
Ant. Toen ik op de rooster lag, * heb ik U, God, niet verloochend, en liggend boven het vuur heb ik U, Christus, beleden; Gij hebt mijn hart gepeild, en het in de nacht bezocht; Gij hebt mij in het vuur beproefd, maar onrecht is er in mij niet gevonden. |
Lofzang Benedictus, bladz. 115.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
|
Oremus. - Da nobis, quaesumus, omnipotens Deus, vitiorum nostrorum flammas exstinguere: qui beato Laurentio tribuisti tormentorum suorum incendia superare. Per Dominum nostrum. |
Laat ons bidden. - Geef ons, vragen wij, almachtige God, dat wij de vlammen van onze hartstochten mogen doven, Gij die aan den heiligen Laurentius hebt verleend over de foltering van het martelvuur te zegevieren. Door onzen Heer. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
| |
De vespers
Pater. Ave. |
Onze Vader. Wees gegroet. |
Deus, in adjutorium. |
God, kom mij te hulp. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
LAURENTIUS * ingressus est Martyr, et confessus est nomen Domini Jesu Christi. |
LAURENTIUS* is ingegaan tot het martelaarschap, en heeft de Naam van den Heer Jesus Christus beleden. |
| |
| |
De eerste vier psalmen zoals op Zondag, bladz. 189 vlg.
2 Ant. Laurentius * heeft een goed werk verricht, hij die door het teken des kruises aan blinden het licht heeft gegeven. |
2 Ant. Laurentius * bonum opus operatus est, qui per signum crucis caecos illuminavit. |
3 Ant. Mijn ziel * is U verkleefd, omdat mijn vlees om Uwentwil, mijn God, door vuur verbrand is. |
3 Ant. Adhaesit * anima mea post te, quia caro mea igne cremata est pro te, Deus meus. |
4 Ant. De Heer * heeft zijn engel gezonden, en heeft mij bevrijd uit het midden van het vuur; en ik ben niet geschroeid. |
4 Ant. Misit Dominus * Angelum suum, et liberavit me de medio ignis, et non sum aestuatus. |
5. Ant. De heilige Laurentius * bad en zeide: Ik zeg U dank, o Heer, omdat ik uw woning heb mogen binnentreden. |
5 Ant. Beatus Laurentius * orabat dicens: Gratias tibi ago, Domine, quia januas tuas ingredi merui. |
Psalm 115: Credidi propter quod locutus sum, bladz. 1243.
In de EERSTE VESPERS psalm 116: Laudate Dominum, omnes gentes, bladz. 1276.
| |
Kapittel 2 Cor. 9, 6
Broeders, wie spaarzaam zaait, zal ook spaarzaam oogsten; maar wie rijkelijk zaait, zal ook rijkelijk oogsten. ℟. Gode zij dank. |
Fratres: Qui parce seminat, parce et metet; et qui seminat in benedictionibus, de benedictionibus et metet. ℟. Deo gratias. |
Lofzang Deus tuorum militum, bladz. 1239.
℣. De leviet Laurentius heeft een goed werk verricht. ℟. Hij die door het teken des kruises aan blinden het licht heeft gegeven. |
℣. Levita Laurentius bonum opus operatus est. ℟. Qui per signum crucis caecos illuminavit. |
Ant. Terwijl de heilige Laurentius * op de rooster lag en brandde, zeide hij tot den goddelozen tyran: Het is reeds voldoende gebraden, keer het om en eet; want de schatten der Kerk welke gij zoekt, hebben de handen der armen overgebracht naar het schathuis des hemels. |
Ant. Beatus Laurentius, * dum in craticula superpositus ureretur, ad impiissimum tyrannum dixit: Assatum est jam, versa et manduca; nam facultates Ecclesiae, quas requiris, in caelestes thesauros manus pauperum deportaverunt. |
In de EERSTE VESPERS:
℣. Gij hebt hem bekranst, o Heer, met heerlijkheid en eer. ℟. En hem gesteld over het werk uwer handen. |
℣. Gloria et honore coronasti eum, Domine. ℟. Et constituisti eum super opera manuum tuarum. |
| |
| |
Ant. Levita Laurentius * bonum opus operatus est, qui per signum crucis caecos illuminavit, et thesauros Ecclesiae dedit pauperibus. |
Ant. De leviet Laurentius * heeft een goed werk verricht, hij die door het teken des kruises aan blinden het licht heeft gegeven, en die de schatten der Kerk heeft uitgedeeld aan de armen. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
|
Oremus. - Da nobis, quaesumus, omnipotens Deus, vitiorum nostrorum flammas exstinguere: qui beato Laurentio tribuisti tormentorum suorum incendia superare. Per Dominum nostrum. |
Laat ons bidden. - Geef ons, vragen wij, almachtige God, dat wij de vlammen van onze hartstochten mogen doven, Gij die aan den heiligen Laurentius hebt verleend over de foltering van het martelvuur te zegevieren. Door onzen Heer. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
Pater. |
Onze Vader. |
Dominus det nobis. |
De Heer geve ons. |
En tot slot de antifoon ter ere van de heilige Moeder van God, Salve Regina, bladz. 202.
| |
Gebeden ter ere van den heiligen Laurentius
Verwek, Heer, in uw Kerk den Geest, dien de heilige leviet Laurentius heeft gediend; opdat wij, met dienzelfden Geest vervuld, ons beijveren te beminnen wat hij bemind heeft, en door onze daden te volbrengen wat hij heeft geleerd. Door Christus onzen Heer.
Roemvolle heilige martelaar en leviet Laurentius, die, hoewel gij allersmartelijkst zijt beproefd, toch het geloof en de standvastige belijdenis van Jesus Christus niet hebt verloochend; doordring ons met een zo levendig en standvastig geloof, dat wij ons nimmer schamen de waarachtige volgelingen te zijn van Jesus Christus, en vurige christenen in onze daden en woorden.
Bid voor ons, heilige Laurentius; opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Laat ons bidden. - Geef ons, vragen wij, almachtige God, dat wij de vlammen van onze hartstochten mogen doven, Gij die aan den heiligen Laurentius hebt verleend over de foltering van het martelvuur te zegevieren. Door Christus onzen Heer. Amen.
|
|