| |
Getijden op de feestdag van den apostel Joannes
(27 december)
De lauden
Pater. Ave. |
Onze Vader. Wees gegroet. |
Deus, in adjutorium. |
God, kom mij te hulp. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
|
VALDE honorandus est * beatus Joannes, qui supra pectus Domini in coena recubuit. |
TEN ZEERSTE moeten wij eren * den heiligen Joannes, die bij het avondmaal aan de borst des Heren heeft gerust. |
De psalmen zoals op Zondag, bladz. 106.
2 Ant. Hic est discipulus ille, * qui testimonium per- |
2 Ant. Deze is de leerling, * die hierover getuigenis aflegt; en |
| |
| |
wij weten, dat zijn getuigenis waarachtig is. |
hibet de his: et scimus quia verum est testimonium ejus. |
3 Ant. Deze is mijn leerling; * Ik wil hem zo laten blijven, totdat Ik kom. |
3 Ant. Hic est discipulus meus: * sic eum volo manere, donec veniam. |
4 Ant. Er zijn er onder die hier staan, * die de dood niet zullen smaken, voordat zij den Zoon des mensen zullen aanschouwen in zijn rijk. |
4 Ant. Sunt de hic stantibus, * qui non gustabunt mortem, donec videant Filium hominis in regno suo. |
5 Ant. Zie mijn uitverkoren dienaar * dien Ik heb uitgekozen; op hem heb Ik mijn Geest doen rusten. |
5 Ant. Ecce puer meus * electus, quem elegi, posui super eum Spiritum meum. |
| |
Kapittel Eccli. 15, 1-2
Wie God vreest zal het goede volbrengen; en wie de gerechtigheid onderhoudt zal haar verwerven; en zij zal hem tegemoet treden als een geëerde moeder. ℟. Gode zij dank. |
Qui timet Deum, faciet bona: et qui continens est justitiae, apprehendet illam, et obviabit illi quasi mater honorificata. ℟. Deo gratias. |
Lofzang Exsultet caelum laudibus, bladz. 1205.
℣. Deze is de leerling, die hierover getuigenis aflegt. ℟. En wij weten, dat zijn getuigenis waarachtig is. |
℣. Hic est discipulus ille, qui testimonium perhibet de his. ℟. Et scimus quia verum est testimonium ejus. |
Ant. Dit is Joannes, * die bij het avondmaal aan de borst des Heren heeft gerust; de heilige apostel, aan wien de geheimen des hemels zijn geopenbaard. |
Ant. Iste est Joannes, * qui supra pectus Domini in coena recubuit: beatus Apostolus, cui revelata sunt secreta caelestia. |
Lofzang Benedictus, bladz. 115.
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
|
Laat ons bidden. - Verlicht, Heer, genadig uw Kerk; opdat zij, door de lering van uw heiligen apostel en evangelist Joannes overstraald, tot de eeuwige goederen kome. Door onzen Heer. |
Oremus. - Ecclesiam tuam, Domine, benignus illustra: ut beati Joannis Apostoli tui et Evangelistae illuminata doctrinis, ad dona perveniat sempiterna. Per Dominum. |
|
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Zegenen wij. |
Benedicamus. |
Dat de zielen. |
Fidelium animae. |
| |
| |
| |
De vespers
Tot aan het kapittel zijn de Vespers gelijk aan die op het feest van de Geboorte des Heren, bladz. 549.
| |
Kapittel Eccli. 15, 1-2
QUI timet Deum, faciet bona: et qui continens est justitiae, apprehendet illam, et obviabit illi quasi mater honorificata. ℟. Deo gratias. |
WIE God vreest zal het goede volbrengen; en wie de gerechtigheid onderhoudt zal haar verwerven; en zij zal hem tegemoet treden als een geëerde moeder. ℟. Gode zij dank. |
Lofzang Exsultet caelum laudibus, bladz. 1213.
℣. Valde honorandus est beatus Joannes. ℟. Qui supra pectus Domini in coena recubuit. |
℣. Ten zeerste moeten wij eren den heiligen Joannes. ℟. Die bij het avondmaal aan de borst des Heren heeft gerust. |
Ant. Exiit * sermo inter fratres, quod discipulus ille non moritur; et non dixit Jesus, Non moritur: sed, Sic eum volo manere, donec veniam. |
Ant. Er ging een gerucht * onder de broeders, dat deze leerling niet zou sterven; Jesus echter had niet gezegd: Hij zal niet sterven, maar: Ik wil hem zo laten blijven, totdat Ik kom. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Oremus. - Ecclesiam tuam, Domine, benignus illustra: ut beati Joannis Apostoli tui et Evangelistae illuminata doctrinis, ad dona perveniat sempiterna. Per Dominum. |
Laat ons bidden. - Verlicht, Heer, genadig uw Kerk; opdat zij, door de lering van uw heiligen apostel en evangelist Joannes overstraald, tot de eeuwige goederen kome. Door onzen Heer. |
Gedachtenis van de heilige Onnozele Kinderen, wier feest morgen wordt gevierd:
Ant. Hi sunt, * qui cum mulieribus non sunt coinquinati: virgines enim sunt, et sequuntur Agnum quocumque ierit. |
Ant. Dezen zijn het, * die zich niet met vrouwen hebben bevlekt; want zij zijn maagden, en zij volgen het Lam waarheen Het ook gaat. |
℣. Herodes iratus occidit multos pueros. ℟. In Bethlehem Judae, civitate David. |
℣. Herodes heeft in woede vele knapen ter dood gebracht. ℟. In Bethlehem van Juda, in de stad van David. |
Oremus. - Deus, cujus hodierna die praeconium Innocentes Martyres non |
Laat ons bidden. - God, wiens lof de Onschuldige Martelaren heden niet door woorden, maar |
| |
| |
door hun dood hebben verkondigd; doe in ons alle boosheid der zonden afsterven, opdat wij het geloof in U, hetwelk wij met de mond uitspreken, ook door onze levenswandel belijden. |
loquendo, sed moriendo confessi sunt: omnia in nobis vitiorum mala mortifica; ut fidem tuam, quam lingua nostra loquitur, etiam moribus vita fateatur. |
Gedachtenis van het octaaf van de Geboorte des Heren:
Ant. Heden * is Christus geboren; heden is de Verlosser verschenen; heden zingen de engelen op aarde, jubelen de aartsengelen; heden verheugen zich de rechtvaardigen en zeggen: Ere zij God in den hoge, alleluja. |
Ant. Hodie * Christus natus est: hodie Salvator apparuit: hodie in terra canunt Angeli, laetantur Archangeli: hodie exsultant justi, dicentes: Gloria in excelsis Deo, alleluja. |
℣. De Heer heeft doen kennen, alleluja. ℟. Zijn heil, alleluja. |
℣. Notum fecit Dominus, alleluja. ℟. Salutare suum, alleluja. |
|
Laat ons bidden. - Verleen, vragen wij, almachtige God, dat de nieuwe geboorte in het vlees van uw eniggeboren Zoon ons verlosse, die de oude slavernij onder het juk der zonde houdt. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer. |
Oremus. - Concede, quaesumus, omnipotens Deus: ut nos Unigeniti tui nova per carnem Nativitas liberet; quos sub peccati jugo vetusta servitus tenet. Per eundem Dominum. |
|
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Zegenen wij. |
Benedicamus. |
Dat de zielen. |
Fidelium animae. |
Onze Vader. |
Pater. |
De Heer geve ons. |
Dominus det nobis. |
En tot slot de antifoon ter ere van de heilige Moeder van God, Alma Redemptoris Mater, bladz. 200.
| |
Gebeden ter ere van den apostel Joannes
Wij weten, Heer, dat er grote vrede is voor wie uw Naam liefhebben, en dat in hen geen ergernis is te vinden. Tot dezen, wij belijden het, behoorde uw apostel Joannes, die uit het verborgene van uw hart levende stromen van eeuwige liefde mocht putten, en die ons allen vermaant, dat wij niet alleen met woorden moeten liefhebben, maar met werken en in waarheid. Door zijn waarachtige onderrichting onderwezen, smeken wij U, Zoon van God, ons te doen vervullen hetgeen hij aankondigt, ons te doen gevoelen hetgeen hij zelf heeft gevoeld, ons U te doen beminnen zoals hij U
| |
| |
heeft liefgehad, en ons lief te hebben zoals wij weten dat Gij hem hebt bemind; opdat wij mogen leven in vrede, en tot U mogen komen met rijke vruchten van vrede en in de overvloed van uw zegening.
* Roemrijke apostel, die door uw maagdelijke zuiverheid zo dierbaar waart aan Jesus, dat gij verdiend hebt met uw hoofd te rusten op zijn gezegende borst en bij zijn allerheiligste Moeder zijn plaats als zoon in te nemen; ik smeek u, ontvlam mijn hart in vurige liefde tot Jesus en Maria. Verkrijg mij van den Heer, dat ik, onthecht aan alle aardse genegenheid, waardig bevonden worde hier op aarde altijd verenigd te zijn met Jesus, als een getrouwe leerling, en met Maria, als een toegenegen kind, om met hen eeuwig verenigd te blijven in de hemel. Amen.
|
|