| |
Getijden op de feestdag van de apostelen Philippus en Jacobus
(1 mei)
Op 30 April bidt men de Eerste Vespers, zoals onder is aangegeven.
De Lauden volgens het Gemeenschappelijke van de apostelen gedurende de Paastijd, bladz. 1216, met het gebed zoals hieronder aan het einde van de Vespers, bladz. 1234.
| |
De vespers
Pater. Ave. |
Onze Vader. Wees gegroet. |
Deus, in adjutorium. |
God, kom mij te hulp. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
DOMINE, * ostende nobis Patrem, et sufficit nobis, alleluja. |
HEER, * toon ons den Vader, en het is ons genoeg, alleluja. |
Psalm 109: Dixit Dominus, bladz. 1208.
2 Ant. Philippe, * qui videt me, videt et Patrem meum, alleluja. |
2 Ant. Philippus, * wie Mij ziet, ziet ook mijn Vader, alleluja. |
Psalm 112: Laudate pueri Dominum, bladz. 1209.
In de EERSTE VESPERS psalm 110: Confitebor tibi Domine, bladz. 190.
3 Ant. Tanto tempore * vobiscum sum, et non cognovistis me? Philippe, qui videt me, videt et Patrem meum, alleluja. |
3 Ant. Zo lange tijd * ben Ik bij u, en gij kent Mij niet? Philippus, wie Mij ziet, ziet ook mijn Vader, alleluja. |
Psalm 115: Credidi propter quod locutus sum, bladz. 1209.
In de EERSTE VESPERS psalm 111: Beatus vir qui timet Dominum, bladz. 192.
| |
| |
4 Ant. Indien gij Mij kendet, * zoudt gij ook mijn Vader kennen; van nu af kent gij Hem, en ziet gij Hem, alleluja, alleluja, alleluja. |
4 Ant. Si cognovissetis me, * et Patrem meum utique cognovissetis, et amodo cognoscetis eum, et vidistis eum, alleluja, alleluja, alleluja. |
Psalm 125: In convertendo Dominus captivitatem Sion, bladz. 1210.
In de EERSTE VESPERS psalm 112: Laudate pueri Dominum, bladz. 193.
5 Ant. Indien gij Mij liefhebt, * onderhoudt dan mijn geboden, alleluja, alleluja, alleluja. |
5 Ant. Si diligitis me, * mandata mea servate, alleluja, alleluja, alleluja. |
Psalm 138: Domine, probasti me et cognovisti me, bladz. 1211.
In de EERSTE VESPERS psalm 116: Laudate Dominum, omnes gentes, bladz. 1199.
| |
Kapittel Wijsh. 5, 1
De rechtvaardigen zullen met groot vertrouwen staan tegenover hen, die hen eens hebben gekweld en die hun moeiten vruchteloos hebben geacht. ℟. Gode zij dank. |
Stabunt justi in magna constantia adversus eos, qui se angustiaverunt et qui abstulerunt labores eorum. ℟. Deo gratias. |
Lofzang Tristes erant Apostoli, bladz. 1219.
℣. Kostbaar in de ogen des Heren, alleluja. ℟. Is de dood van zijn heiligen, alleluja. |
℣. Pretiosa in conspectu Domini, alleluja. ℟. Mors Sanctorum ejus, alleluja. |
Ant. Als gij blijft in Mij * en mijn woorden in u blijven, dan zal u geschieden al wat gij vraagt, alleluja, alleluja, alleluja. |
Ant. Si manseritis in me, * et verba mea in vobis manserint, quodcumque petieritis fiet vobis, alleluja, alleluja, alleluja. |
In de EERSTE VESPERS:
℣. Heiligen en rechtvaardigen, verheugt u in den Heer, alleluja. ℟. U heeft God Zich tot zijn erfdeel verkoren, alleluja. |
℣. Sancti et justi, in Domino gaudete, alleluja. ℟. Vos elegit Deus in hereditatem sibi, alleluja. |
Ant. Uw hart * zij niet ontsteld en het vreze niet; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij; in het huis van mijn Vader zijn vele woningen, alleluja, alleluja. |
Ant. Non turbetur * cor vestrum, neque formidet: creditis in Deum, et in me credite: in domo Patris mei mansiones multae sunt, alleluja, alleluja. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Laat ons bidden. - God, die ons verblijdt door het jaarlijks |
Oremus. - Deus, qui nos annua Apostolorum tuo- |
| |
| |
rum Philippi et Jacobi solemnitate laetificas: praesta, quaesumus; ut, quorum gaudemus meritis, instruamur exemplis. Per Dominum nostrum. |
feest van uw apostelen Philippus en Jacobus, geef, vragen wij: dat wij onderricht worden door het voorbeeld van hen, over wier verdiensten wij ons verheugen. Door onzen Heer. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
Pater. |
Onze Vader. |
Dominus det nobis. |
De Heer geve ons. |
En tot slot de antifoon ter ere van de heilige Moeder van God, Regina caeli, bladz. 201.
|
|