De apostel Joannes
De heilige Joannes was de beminde leerling die bij het avondmaal aan de borst des Heren mocht rusten. Hij was getuige van Christus' verheerlijking op de berg, van de doodsangst in de hof; met de Moeder Gods stond hij onder het kruis. Hij is de schrijver van het vierde evangelie, van een drietal brieven en van de Openbaring. Wegens de verhevenheid zijner beschouwingen noemen de Oosterse christenen hem ‘den theoloog’. In hoge ouderdom is hij te Ephese gestorven. Zijn feestdag vieren wij op 27 December. Het feest van 6 Mei is de verjaardag van de wijding der Joannesbasiliek bij de Latijnse Poort te Rome; in later tijd werd deze feestdag verbonden met de oude overlevering, dat de apostel daar ter plaatse onder Domitianus in kokende olie gemarteld zou zijn, zonder nochtans te sterven.
In de getijden vinden wij tal van zinspelingen op de geheimzinnige woorden die Christus voor zijn hemelvaart aangaande den beminden leerling heeft gesproken, en die Joannes zelf heeft opgetekend (Jo. 21, 20 vlg.). Reeds de broeders in de eerste christengemeente, schrijft de apostel, hebben deze woorden verkeerd verstaan. ‘Jesus had hem echter niet gezegd, dat hij niet sterven zou, maar: Indien Ik hem wil laten blijven, totdat Ik kom, wat maakt dit uit voor u?’ (Jo. 21, 23) De betekenis van deze woorden des Heren schijnt deze te zijn: de apostelen moeten Christus volgen in zijn lijden, gelijk het duidelijk tot Petrus werd gezegd (Jo. 21, 19), maar de roeping van Joannes is het tot in hoge ouderdom te wachten totdat Christus hem roept.