Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens

[p. 1222]

De apostelen Petrus en Paulus

Aan alle apostelen heeft de Heer het priesterschap, de rechtsmacht en het herdersambt in de Kerk verleend. Maar tot Petrus, die Hem - toen allen zwegen - heeft beleden als den Zoon van den levenden God, heeft Hij bovendien gezegd, dat Hij op hem als op een rots en tot in lengte van dagen (dit is: mede in al zijn opvolgers) zijn Kerk grondvestte (Mt. 16, 16-18); dat hem in het bijzonder de sleutels van het hemelrijk werden toevertrouwd (Mt. 16, 19); dat het zijn plicht was zijn broeders te sterken (Lc. 22, 32); dat hij niet alleen de lammeren, maar ook de schapen moest weiden (Jo. 21, 15-17). Petrus is niet slechts de eerste onder de apostelen, hij is ook hun hoofd; zo heeft de Kerk het steeds verstaan. Waar Petrus is, daar is de Kerk. Als Petrus spreekt in de volheid van zijn ambt, dan luisteren wij naar den Geest van Christus.

De heilige Paulus is de laatstgeroepene der apostelen; hij heeft Christus eerst erkend toen Deze hem verscheen op de weg naar Damascus. Maar hem in het bijzonder is de genadegave der prediking verleend, welke van het primaat van Petrus is onderscheiden, ofschoon - als iedere genadegave - steeds daaraan onderworpen. De geschiedenis van zijn missiereizen lezen wij in de Handelingen der Apostelen; zijn prediking zelf bleef ons bovendien bewaard in zijn brieven, welke mede tot de geschriften van het Nieuwe Testament behoren.

Beider feestdag vieren wij op 29 Juni, als wij herdenken hoe zij beiden te Rome de marteldood zijn gestorven; Petrus op de Vaticaanse heuvel aan het kruis - met het hoofd omlaag, omdat de apostel zich niet waardig achtte gelijk zijn Heer te sterven - en Paulus langs de weg van Ostia door het zwaard. Wij eren de beide apostelvorsten die de Kerk hebben bevestigd en Christus zijn gevolgd tot in de dood. Maar zelfs op deze dag roemt de liturgie Petrus boven Paulus; want aan den nederigen visser werd groter macht geschonken dan aan den groten prediker en theoloog.

Het primaat van sint Petrus eerde reeds de oude Romeinse kerkgemeente door een feestdag op 22 Februari. Een gelijksoortige

[p. 1223]

viering kenden de Gallische en Spaanse kerken op 18 Januari. Beide feesten zijn op den duur blijvend in de Romeinse kalender opgenomen; het feest van 18 Januari kreeg daarbij de naam van Sint Petrus' Stoel te Rome, dat van 22 Februari noemde men Sint Petrus' Stoel te Antiochië. Beide vieringen betreffen de uitverkiezing van de eersten opperherder der Kerk, die onder Gods ingeving te Rome voor zich en zijn opvolgers zijn zetel heeft gevestigd. Het feest van Sint Petrus' Banden op 1 Augustus is het wijdingsfeest van de Romeinse basiliek van die naam.

Daar de liturgie van 29 Juni grotendeels aan sint Petrus is gewijd, volgt op 30 Juni de Gedachtenis van sint Paulus. Het oude Gallische feest van Sint Paulus' Bekering vieren wij op 25 Januari.