| |
Getijden van de geboorte van den heiligen Joannes den Doper (24 juni)
De Eerste Vespers op 23 Juni gelijk is aangegeven op bladz. 1191.
| |
De lauden
Onze Vader. Wees gegroet. |
Pater. Ave. |
God, kom mij te hulp. |
Deus, in adjutorium. |
| |
| |
1 Ant. |
1 Ant. |
IPSE praeibit * ante illum in spiritu et virtute Eliae parare Domino plebem perfectam. |
HIJ ZAL voor Hem uitgaan * in de geest en de kracht van Elias om den Heer een volmaakt volk te bereiden. |
De psalmen zoals op Zondag, bladz. 106 vlg.
2 Ant. Joannes * est nomen ejus: vinum et siceram non bibet, et multi in nativitate ejus gaudebunt. |
2 Ant. Joannes * is zijn naam; wijn en bedwelmende drank zal hij niet drinken, en velen zullen zich over zijn geboorte verheugen. |
3 Ant. Ex utero senectutis * et sterili Joannes natus est, praecursor Domini. |
3 Ant. Uit een oude en onvruchtbare schoot * is Joannes geboren, de voorloper des Heren. |
4 Ant. Iste puer * magnus coram Domino: nam et manus ejus cum ipso est. |
4 Ant. Dit kind * is groot voor den Heer; en diens hand zal met hem zijn. |
5 Ant. Nazaraeus * vocabitur puer iste: vinum et siceram non bibet, et omne immundum non manducabit ex utero matris suae. |
5 Ant. Een Nazareër * zal dit kind worden genoemd; wijn en bedwelmende drank zal hij niet drinken, en niets wat onrein is zal hij eten, van de schoot zijner moeder af. |
| |
Kapittel Is. 49, 1
Audite, insulae, et attendite, populi de longe: Dominus ab utero vocavit me, de ventre matris meae recordatus est nominis mei. ℟. Deo gratias. |
Luistert, gij eilanden, en geeft acht, gij volkeren van verre. De Heer heeft mij geroepen voordat ik werd geboren; van de schoot mijner moeder af is Hij mijn naam indachtig geweest. ℟. Gode zij dank. |
| |
Lofzang van Paulus den diaken
O nimis felix, meritique celsi,
nesciens labem nivei pudoris,
praepotens Martyr, nemorumque cultor,
maxime Vatum. |
Zalig ten zeerste, heerlijk in verdiensten,
kennend geen smet van lelieblanke reinheid,
zijt gij, o sterke martelaar en eenzaat,
grootste der zieners. |
Serta ter denis alios coronant
aucta crementis, duplicata quosdam:
trina centeno cumulata fructu
te, sacer, ornant. |
Sommigen kroont een dertigvoudig loon, en
anderen wordt het dubbele gegeven;
u, heil'ge, sieren, honderdvoud elk lonend,
drie rijke kransen. |
| |
| |
Gij nu, zo sterk in weelde van verdiensten,
wil van ons hart de stugge stenen breken;
banend een weg door wildernis, maak recht de
dolende paden. |
Nunc potens nostri meritis opimis
pectoris duros lapides repelle:
asperum planans iter, et reflexos
dirige calles. |
Opdat der wereld Schepper en Verlosser,
van alle vuil de geest gezuiverd vinde,
en bij zijn komst bereid is er zijn heil'ge
schreden te plaatsen. |
Ut pius mundi Sator et Redemptor,
mentibus pulsa livione puris,
rite dignetur veniens sacratos
ponere gressus. |
U mogen eren alle hemelburgers:
God, een van Wezen, tegelijk drievuldig;
laten ook wij om uw genade bidden:
spaar de verlosten. |
Laudibus cives celebrent superni
Te, Deus simplex pariterque Trine;
supplices et nos veniam precamur:
parce redemptis. |
Amen. |
Amen. |
℣. Dit kind is groot voor den Heer. ℟. En diens hand zal met hem zijn. |
℣. Iste puer magnus coram Domino. ℟. Nam et manus ejus cum ipso est. |
Ant. Geopend werd * de mond van Zacharias, en hij profeteerde, zeggende: Gezegend zij de God van Israël. |
Ant. Apertum est * os Zachariae, et prophetavit, dicens: Benedictus Deus Israël. |
En wij vervolgen de lofzang Benedictus, bladz. 115.
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
|
Laat ons bidden. - God, die deze dag door de geboorte van den heiligen Joannes voor ons hebt verheerlijkt; geef aan uw volk de genade van de geestelijke vreugden, en leid de harten van alle gelovigen op de weg van het eeuwige heil. Door onzen Heer. |
Oremus. - Deus, qui praesentem diem honorabilem nobis in beati Joannis nativitate fecisti: da populis tuis spiritualium gratiam gaudiorum; et omnium fidelium mentes dirige in viam salutis aeternae. Per Dominum nostrum. |
|
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Zegenen wij. |
Benedicamus. |
Dat de zielen. |
Fidelium animae. |
| |
| |
| |
De vespers
Pater. Ave. |
Onze Vader. Wees gegroet. |
Deus, in adjutorium. |
God, kom mij te hulp. |
In de EERSTE VESPERS de vijf antifonen welke hierboven voor de Lauden zijn aangegeven, bladz. 1189. - De eerste vier psalmen zoals op Zondag, bladz. 189; als vijfde psalm 116: Laudate Dominum, omnes gentes, zie onder.
1 Ant. |
1 Ant. |
ELISABETH Zachariae * magnum virum genuit, Joannem Baptistam, praecursorem Domini. |
ELISABETH, de vrouw van Zacharias, * heeft een groot man gebaard, Joannes den Doper, den voorloper des Heren. |
De eerste vier psalmen zoals op Zondag, bladz. 189.
2 Ant. Innuebant patri ejus * quem vellet vocari eum: et scripsit dicens: Joannes est nomen ejus. |
2 Ant. Zij gaven zijn vader een teken * hoe hij hem wilde noemen; en hij schreef de woorden: Joannes is zijn naam. |
3 Ant. Joannes vocabitur * nomen ejus: et in nativitate ejus multi gaudebunt. |
3 Ant. Joannes * zal zijn naam worden genoemd; en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden. |
4 Ant. Inter natos mulierum * non surrexit major Joanne Baptista. |
4 Ant. Onder de zonen der vrouwen * is er geen opgestaan, die groter is dan Joannes den Doper. |
5 Ant. Tu, puer, * Propheta Altissimi vocaberis; praeibis ante Dominum parare vias ejus. |
5 Ant. Gij, kind, * zult profeet van den Allerhoogste worden genoemd; gij zult uitgaan voor den Heer om zijn weg te bereiden. |
| |
Psalm 116
Laudate Dominum, omnes gentes; * laudate eum, omnes populi. |
Looft den Heer, alle gij natiën; * looft Hem, alle gij volken. |
Quoniam confirmata est super nos misericordia ejus; * et veritas Domini manet in aeternum. |
Want bevestigd is over ons zijn ontferming, * en de trouw des Heren blijft in eeuwigheid. |
|
Gloria Patri. |
Eer aan den Vader. |
|
Ant. Tu, puer, Propheta Altissimi vocaberis; praeibis ante Dominum parare vias ejus. |
Ant. Gij, kind, zult profeet van den Allerhoogste worden genoemd; gij zult uitgaan voor den Heer om zijn weg te bereiden. |
| |
| |
| |
Kapittel Is. 49, 1
Luistert, gij eilanden, en geeft acht, gij volkeren van verre. De Heer heeft mij geroepen voordat ik werd geboren; van de schoot mijner moeder af is Hij mijn naam indachtig geweest. ℟. Gode zij dank. |
Audite, insulae, et attendite, populi de longe: Dominus in utero vocavit me, de ventre matris meae recordatus est nominis mei. ℟. Deo gratias. |
| |
Lofzang van Paulus den diaken
¶ De melodie van deze lofzang vindt men op bladz. 1556.
Uit de beginletters van de halfverzen der eerste strofe (si ontstond uit: Sancte Ioannes) vormde men in de middeleeuwen de namen van de trappen der toonladder. Deze lofzang was oudtijds trouwens een lievelingslied der zangers, die den heiligen Joannes als hun patroon vereerden. Want wordt hij niet ‘de stem’ genoemd, en werd bij zijn geboorte aan zijn vader niet het gebruik der stem teruggeschonken?
Opdat uw dienaars vrij kunnen bezingen
't heerlijke wonder van uw grote daden,
neem weg de schuld van hun besmeurde lippen,
heil'ge Joannes. |
Ut queant laxis resonare fibris
mira gestorum famuli tuorum,
solve polluti labii reatum,
Sancte Joannes. |
Dalend van hoge hemeltop, de engel
kondigt den vader dat hem wordt geboren
zo groot een zoon, uw naam en loop des levens
duid'lijk hem spellend. |
Nuntius celso veniens Olympo,
te patri magnum fore nasciturum,
nomen, et vitae seriem gerendae
ordine promit. |
Twijfelend aan die hemelse belofte,
heeft hij gebruik en klank van stem verloren;
bij uw geboorte hebt gij tong en lippen
hem weer hergeven. |
Ille promissi dubius superni,
perdidit promptae modulos loquelae;
sed reformasti genitus peremptae
organa vocis. |
Toevend nog in de schoot van uwe moeder,
kent gij den Vorst in 't bruidsvertrek verborgen;
zo beide moeders profeteren van dit
Kind de geheimen. |
Ventris obstruso recubans cubili
senseras Regem thalamo manentem;
hinc parens nati meritis uterque
abdita pandit. |
| |
| |
Gloria Patri, genitaeque Proli,
et tibi, compar utriusque semper
Spiritus alme, Deus unus, omni
tempore saecli. |
Eer zij den Vader, eer die uit Hem voortkomt,
eer ook aan U, in alles Hun gelijke,
den milden Geest, één God, in alle eeuwen
der eeuwigheden. |
Amen. |
Amen. |
℣. Iste puer magnus coram Domino. ℟. Nam et manus ejus cum ipso est. |
℣. Dit kind is groot voor den Heer. ℟. En diens hand zal met hem zijn. |
Ant. Puer * qui natus est nobis, plus quam Propheta est: hic est enim, de quo Salvator ait: Inter natos mulierum non surrexit major Joanne Baptista. |
Ant. Het kind * dat ons is geboren, is meer dan een profeet; want deze is het van wien de Verlosser zeide: Onder de zonen der vrouwen is er geen opgestaan, die groter is dan Joannes den Doper. |
In de EERSTE VESPERS:
℣. Fuit homo missus a Deo. ℟. Cui nomen erat Joannes. |
℣. Er werd een mens door God gezonden. ℟. Wiens naam Joannes was. |
Ant. Ingresso * Zacharia templum Domini, apparuit ei Gabriel Angelus stans a dextris altaris incensi. |
Ant. Toen Zacharias * de tempel des Heren was binnengetreden, verscheen hem de engel Gabriël, staande aan de rechterzijde van het reukofferaltaar. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
|
Oremus. - Deus, qui praesentem diem honorabilem nobis in beati Joannis nativitate fecisti: da populis tuis spiritualium gratiam gaudiorum; et omnium fidelium mentes dirige in viam salutis aeternae. Per Dominum nostrum. |
Laat ons bidden. - God, die deze dag door de geboorte van den heiligen Joannes voor ons hebt verheerlijkt; geef aan uw volk de genade van de geestelijke vreugden, en leid de harten van alle gelovigen op de weg van het eeuwige heil. Door onzen Heer. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
|
Pater. |
Onze Vader. |
Dominus det nobis. |
De Heer geve ons. |
En tot slot de antifoon ter ere van de heilige Moeder Gods, Salve Regina, bladz. 202.
| |
| |
| |
Gebeden uit de Latijnse liturgische boeken
God, die ons door de geboorte van uw voorloper Joannes vreugde hebt willen bereiden, maak dat wij bij het komende oordeel een volmaakte blijdschap van U ontvangen; opdat wij door de verdiensten van hem, die in de geest en de kracht van Elias uw komst is voorafgegaan, ons hier en in eeuwigheid verheugen.
God, die door de geboorte van Joannes den Doper deze dag voor de mensen op onvergelijkelijke wijze hebt geheiligd; geef ons, door zijn verdiensten, de voetstappen te volgen van hem, die verklaard heeft dat hij onwaardig was het schoeisel van den Zaligmaker te ontbinden.
Moge, Heer, het gebed van den heiligen Doper Joannes voor ons verkrijgen, dat wij het geheim van uw Christus mogen begrijpen, en verdienen er deel aan te hebben.
Almachtige, eeuwige God, die de instellingen der wet en de heilige voorzeggingen der profeten in de dagen van den heiligen Joannes den Doper tot vervulling hebt gebracht; verleen, vragen wij, dat, nu aan de voortekenen een einde is gekomen, de Waarheid zelf door Zich te openbaren tot ons spreke.
Moge de heilige voorspraak van uw voorloper Joannes den Doper, vragen wij, Heer, ons bij U aanbevelen; opdat wij door zijn geestelijke onderrichting worden onderwezen, en onze zwakheid door zijn hulp de weg kan begaan, welke Gij ons wijst.
Almachtige en barmhartige God, die in uw voorzienigheid den heiligen Joannes den Doper hebt bestemd om voor Christus den Heer een volmaakt volk te bereiden; geef, vragen wij, dat uw gezin, door de voorspraak van dezen heraut, van alle zonden worde bevrijd, en moge komen tot Hem, dien hij heeft aangekondigd, Jesus Christus uw Zoon, onzen Heer.
Voorloper van Christus, grote Doper, profeet van den Allerhoogste, en verheven martelaar Joannes, aan u alleen is het vergund geweest met water onzen Schepper aan te raken, die de zonden der wereld wegneemt. Was ons rein van de besmetting des geestes; bereid in ons een weg voor den Heer, opdat wij daarlangs kunnen binnengaan in het paleis van den Bruidegom.
|
|