Alle heilige martelaren, verkrijgt voor mij een zachtmoedig geduld, opdat ik om wille van Christus' liefde bereid zij mijn lichaam en ziel ten offer te brengen.
Heilige Gregorius, apostolische herder, verkrijg voor mij in de navolging van Christus tot het einde van mijn leven getrouw te volharden.
Heilige Augustinus, spiegel der Kerk, verkrijg voor mij geheel mijn leven aan God en aan de Kerk te wijden.
Heilige Benedictus, vriend van God, verkrijg voor mij dat ik standvastig blijve in het geestelijke leven, om met u de prijs van het eeuwige leven te behalen.
Alle heilige belijders, verkrijgt voor mij dat geheel mijn leven en al mijn handelingen een lofprijzing zijn van God en een belijdenis van zijn ontferming.
Heilige Catharina, gewond door goddelijke liefde, verkrijg voor mij al het aardse te verachten en alleen te verlangen naar Jesus.
Heilige Agnes, liefelijke dienares van het Lam, verkrijg voor mij de brandende liefde tot Jesus, waarmede gij met Hem verbonden zijt geweest en waardoor gij in ongeschokte trouw zijn bruidsvertrek zijt binnengetreden.
Heilige Maria Magdalena, die Jesus Christus zo allervurigst hebt liefgehad, verkrijg voor mij dat ik zijn heilige geboden steeds zo getrouw mogelijk onderhoude.
Alle heilige maagden en weduwen, verkrijgt voor mij dat ik zulk een voortgang in heiligheid make, dat ik de honderdvoudige vergelding verwerve.
Alle heilige uitverkorenen Gods, verkrijgt voor mij dat ik met u tot het vaderland van het eeuwige leven kome, waar niets is dan vreugde, en waar God alles is.
Heer, wees mijn zonden en tekortkomingen genadig, en gewaardig U alle dwalingen van mijn zondige levenswandel door de volmaaktheid van uw leven goed te maken.
Van kleinmoedigheid en onrust des geestes, van alle verdorvenheid van hart, van vleselijkheid, van alle verblinding en dorheid van inzicht, en van alle achteloosheid en slechtheid van zeden verlos mij, Heer.
Door de overvloed van uw vaderlijke ontferming, geef mij het inzicht, dat ik niets ben, niets ken of vermag buiten U.
Door uw Moeder, leid mij langs paden van reinheid, opdat ik U naar lichaam en ziel moge behagen.
Ik, onwaardige en verloren zoon, die om wille van mijn zonden niet meer waardig ben uw zoon te worden genoemd, maar die vertrouw op uw vaderlijke goedheid, ik smeek U om wille van uw menigvuldige ontferming op mij neer te zien, al mijn boosheid uit te wissen en mij te verhoren.
Dat Gij U gewaardigt mij smaak en liefde voor het geestelijke leven in te storten; wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij U gewaardigt aan