| |
Getijden van alle heiligen
(1 november)
Op 31 October bidt men de Eerste Vespers, welke gelijk zijn aan de Vespers op de feestdag, bladz. 1167, behalve de veranderingen die daar voor de Eerste Vespers zijn aangegeven.
| |
De lauden
Pater. Ave. |
Onze Vader. Wees gegroet. |
Deus, in adjutorium. |
God, kom mij te hulp. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
JUSTORUM animae * in manu Dei sunt, et non tanget illos tormentum mortis. |
DE ZIELEN der rechtvaardigen * zijn in Gods hand, en de kwelling van de dood zal hen niet raken. |
De psalmen zoals op Zondag, bladz. 106.
2 Ant. Dabo Sanctis meis * locum nominatum in regno Patris mei, dicit Dominus. |
2 Ant. Ik zal schenken aan mijn heiligen * de plaats die hun is voorbestemd in het rijk van mijn Vader, zegt de Heer. |
3 Ant. Corpora Sancto- |
3 Ant. De lichamen der heiligen |
| |
| |
* zijn begraven in vrede, en hun naam zal leven in eeuwigheid. |
rum * in pace sepulta sunt, et vivent nomina eorum in aeternum. |
4 Ant. Geesten en zielen der rechtvaardigen, * zingt een loflied voor onzen God, alleluja. |
4 Ant. Spiritus et animae Justorum, * hymnum dicite Deo nostro, alleluja. |
|
5 Ant. De heiligen zullen juichen * in heerlijkheid; zij zullen zich verheugen op hun legersteden. |
5 Ant. Exsultabunt Sancti * in gloria, laetabuntur in cubilibus suis. |
| |
Kapittel Openb. 7, 9
Daarna zag ik een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle naties en stammen en volken en talen; zij stonden voor de troon van God en voor het Lam, gekleed in witte klederen, met palmtakken in de hand. ℟. Gode zij dank. |
Post haec vidi turbam magnam, quam dinumerare nemo poterat, ex omnibus gentibus et tribubus et populis et linguis stantes ante thronum Dei in conspectu Agni, amicti stolis albis et palmae in manibus eorum. ℟. Deo gratias. |
| |
Lofzang van Rabanus Maurus
Jesus, der wereld zaliging,
sta bij hen die Gij hebt verlost;
en, liefdevolle Moeder Gods,
voor die in nood zijn vraag zijn heil. |
Jesu, Salvator saeculi,
redemptis ope subveni,
et, pia Dei Genitrix,
salutem posce miseris. |
Alle koren der engelen,
der aartsvaders geduchte schaar
en keur van zieners mogen ons
afsmeken zijn vergiffenis. |
Coetus omnes Angelici,
Patriarcharum cunei,
et Prophetarum merita
nobis precentur veniam. |
De Doper, Christus' grootheraut,
en die omhoog de sleutels draagt,
met zijn apostelbroeders saâm
ontbinden ons de boei van schuld. |
Baptista Christi praevius,
et claviger aethereus,
cum ceteris Apostolis
nos solvant nexu criminis. |
Der martelaren heil'ge rei,
de lofzang van de priesterschap,
de kuisheid van het maagdenkoor
wassen ons van de zonde rein. |
Chorus sacratus Martyrum,
confessio Sacerdotum,
et virginalis castitas
nos a peccato abluant. |
Gij, voorspraak van de monniken,
en alle hemelburgers, hoort
ons dringende gebed, en vraagt
van 't ware leven ons het loon. |
Monachorum suffragia,
omnesque cives caelici
annuant votis supplicum,
et vitae poscant praemium. |
Lof, eer en kracht en heerlijkheid
zij God den Vader, en den Zoon, |
Laus, honor, virtus, gloria,
Deo Patri, et Filio, |
| |
| |
Sancto simul Paraclito,
in saeculorum saecula. |
en aan den heil'gen Paracleet,
in aller eeuwen eeuwigheid. |
Amen. |
Amen. |
℣. Exsultabunt Sancti in gloria. ℟. Laetabuntur in cubilibus suis. |
℣. De heiligen zullen juichen in heerlijkheid. ℟. Zij zullen zich verheugen op hun legersteden. |
Ant. Te gloriosus * Apostolorum chorus, te Prophetarum laudabilis numerus, te Martyrum candidatus laudat exercitus; te omnes Sancti et electi voce confitentur unanimes, beata Trinitas, unus Deus. |
Ant. U prijst * het roemrijke koor der apostelen, U verheerlijkt het lofwaardig getal der profeten, U looft het schitterend leger der martelaren; U prijzen eenstemmig alle heiligen en uitverkorenen, heilige Drievuldigheid, één God. |
Lofzang Benedictus, bladz. 115.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
|
Oremus. - Omnipotens sempiterne Deus, qui nos omnium Sanctorum tuorum merita sub una tribuisti celebritate venerari: quaesumus; ut desideratam nobis tuae propitiationis abundantiam, multiplicatis intercessoribus, largiaris. Per Dominum. |
Laat ons bidden. - Almachtige, eeuwige God, die ons de verdiensten van al uw heiligen in één plechtigheid laat vieren, wij vragen: geef ons, nu zovelen onze voorsprekers zijn, de overvloed van uw barmhartigheid, waarnaar wij verlangen. Door onzen Heer. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
| |
De vespers
Pater. Ave. |
Onze Vader. Wees gegroet. |
Deus, in adjutorium. |
God, kom mij te hulp. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
VIDI turbam magnam, * quam dinumerare nemo poterat, ex omnibus gentibus stantes ante thronum. |
IK ZAG een grote schare * die niemand tellen kon, verzameld uit alle volken, en staande voor de troon. |
De eerste vier psalmen zoals op Zondag, bladz. 189 vlg.
2 Ant. Et omnes Angeli * stabant in circuitu throni, et ceciderunt in conspectu throni in facies suas et adoraverunt Deum. |
2 Ant. En alle engelen * stondden rondom de troon; zij vielen op hun aangezicht voor de troon neder, en aanbaden God. |
| |
| |
3 Ant. Gij hebt ons verlost, * Heer God, in uw bloed uit alle stammen en talen en volken en naties, en hebt ons gemaakt tot een koninkrijk voor onzen God. |
3 Ant. Redemisti nos, * Domine Deus, in sanguine tuo ex omni tribu et lingua et populo et natione, et fecisti nos Deo nostro regnum. |
4 Ant. Looft den Heer, * al zijn uitverkorenen; viert feest in blijdschap, en prijst Hem. |
4 Ant. Benedicite Dominum, * omnes electi ejus: agite dies laetitiae, et confitemini illi. |
5 Ant. Hem prijzen * al zijn heiligen, de kinderen van Israël, het volk dat bij Hem mag verwijlen; dit is de heerlijkheid van al zijn heiligen. |
5 Ant. Hymnus * omnibus Sanctis ejus: filiis Israël, populo appropinquanti sibi: gloria haec est omnibus Sanctis ejus. |
In de EERSTE VESPERS wordt de volgende psalm vervangen door psalm 116: Laudate Dominum, omnes gentes, bladz. 1191.
| |
Psalm 115
Ik heb geloofd, zelfs toen ik sprak: * ‘Wel diep ben ik vernederd’; |
Credidi, propter quod locutus sum: * Ego autem humiliatus sum nimis. |
Toen ik zeide in mijn angst: * ‘Geen mens is te vertrouwen’. |
Ego dixi in excessu meo: * Omnis homo mendax. |
Wat zal ik den Heer wedergeven * voor al wat Hij mij heeft geschonken? |
Quid retribuam Domino, * pro omnibus quae retribuit mihi? |
De kelk des heils zal ik heffen * en de Naam des Heren aanroepen, |
Calicem salutaris accipiam; * et nomen Domini invocabo. |
Mijn geloften aan den Heer volbrengen ten aanschouwen van geheel zijn volk. * Kostbaar in de ogen des Heren is de dood van zijn heiligen. |
Vota mea Domino reddam coram omni populo ejus; * pretiosa in conspectu Domini mors sanctorum ejus: |
Heer, ik ben slechts uw dienaar; * ik ben uw dienaar en de zoon uwer dienstmaagd. |
O Domine, quia ego servus tuus; * ego servus tuus, et filius ancillae tuae. |
Toch hebt Gij mijn boeien verbroken; daarom breng ik U een offer van lof * en zal ik de Naam des Heren aanroepen, |
Dirupisti vincula mea; tibi sacrificabo hostiam laudis, * et nomen Domini invocabo. |
Mijn geloften aan den Heer volbrengen ten aanschouwen van geheel zijn volk, * in de voorhoven van het huis des Heren, in uw midden, Jerusalem. |
Vota mea reddam in conspectu omnis populi ejus; * in atriis domus Domini, in medio tui, Jerusalem. |
Eer aan den Vader. |
Gloria Patri. |
| |
| |
Ant. Hymnus omnibus Sanctis ejus: filiis Israël, populo appropinquanti sibi: gloria haec est omnibus Sanctis ejus. |
Ant. Hem prijzen al zijn heiligen, de kinderen van Israël, het volk dat bij Hem mag verwijlen; dit is de heerlijkheid van al zijn heiligen. |
| |
Kapittel Openb. 7, 2-3
Ecce ego Joannes vidi alterum Angelum ascendentem ab ortu solis, habentem signum Dei vivi; et clamavit voce magna quatuor Angelis, quibus datum est nocere terrae et mari, dicens: Nolite nocere terrae et mari, neque arboribus, quoadusque signemus servos Dei nostri in frontibus eorum. ℟. Deo gratias. |
Zie, ik Joannes zag een anderen engel, die opsteeg van de opgang der zon en die het zegel droeg van den levenden God. En hij riep met machtige stem tot de vier engelen, wien het gegeven was aarde en zee te schaden, en hij sprak: ‘Brengt geen schade toe aan aarde of zee of bomen, voordat wij de dienaren van onzen God hebben getekend op hun voorhoofden.’ ℟. Gode zij dank. |
| |
Lofzang van den zaligen Rabanus Maurus
¶ Van deze lofzang vindt men de gewijzigde tekst (Placare, Christe, servulis) met melodie op bladz. 1553.
Christe, Redemptor omnium,
conserva tuos famulos,
beatae semper Virginis
placatus sanctis precibus. |
Christus, die allen hebt verlost,
bewaar die U zijn toegewijd,
verzoend door 't heilige gebed
der zaal'ge altijd reine Maagd. |
Beata quoque agmina
caelestium Spirituum,
praeterita, praesentia,
futura mala pellite. |
Gij, heil'ge legerscharen ook
der geesten in de hemelen,
neemt al wat kwaad was, of wat is,
of wat nog zijn zal, van ons weg. |
Vates aeterni Judicis,
Apostolique Domini,
suppliciter exposcimus
salvari vestris precibus. |
Zieners van 't eeuwige gericht,
apostelen van onzen Heer,
laat ons, met aandrang smeken wij,
door uw gebed behouden zijn. |
Martyres Dei inclyti,
Confessoresque lucidi,
vestris orationibus
nos ferte in caelestibus. |
Heerlijke martelaren Gods,
en lichtende belijders gij,
door uw gebeden vestigt ons
omhoog in 't hemels koninkrijk. |
Chori sanctarum Virginum,
Monachorumque omnium,
simul cum Sanctis omnibus
consortes Christi facite. |
Koren van die in maagdlijkheid
of stilte God hebben gezocht,
maakt dat met alle heiligen
wij deelgenoot van Christus zijn. |
| |
| |
Tegen de heidenen beschermt
de grenzen der gelovigen,
opdat zij Christus brengen blij
het passend offer van hun lof. |
Gentem auferte perfidam
credentium de finibus,
ut Christo laudes debitas
persolvamus alacriter. |
Den ongeboren Vader eer,
en aan zijn eengeboren Zoon,
tezamen met den Heil'gen Geest,
in ongemeten eeuwigheid. |
Gloria Patri ingenito,
ejusque Unigenito,
una cum Sancto Spiritu,
in sempiterna saecula. |
Amen. |
Amen. |
℣. De heiligen zullen juichen in heerlijkheid. ℟. Zij zullen zich verheugen op hun legersteden. |
℣. Exsultabunt Sancti in gloria. ℟. Laetabuntur in cubilibus suis. |
Ant. O hoe heerlijk is het rijk * waarin alle heiligen zich met Christus zullen verheugen; gehuld in witte klederen, zullen zij het Lam volgen waar het gaat. |
Ant. O quam gloriosum est regnum * in quo cum Christo gaudent omnes Sancti, amicti stolis albis sequuntur Agnum quocumque ierit. |
In de EERSTE VESPERS:
℣. Verblijdt u in den Heer en jubelt, gij rechtvaardigen. ℟. En roemt, gij allen die oprecht zijt van hart. |
℣. Laetamini in Domino et exsultate, justi. ℟. Et gloriamini, omnes recti corde. |
Ant. Engelen, * aartsengelen, tronen en heerschappijen, vorstendommen en machten, krachten der hemelen, cherubim en serafim, oudvaders en profeten, heilige leraren der wet, apostelen, alle martelaren van Christus, heilige belijders, maagden des Heren, kluizenaars en alle heiligen, weest onze voorspraak. |
Ant. Angeli, * Archangeli, Throni et Dominationes, Principatus et Potestates, Virtutes caelorum, Cherubim atque Seraphim, Patriarchae et Prophetae, sancti legis Doctores, Apostoli, omnes Christi Martyres, sancti Confessores, Virgines Domini, Anachoritae, Sanctique omnes, intercedite pro nobis. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Laat ons bidden. - Almachtige, eeuwige God, die ons de verdiensten van al uw heiligen in één plechtigheid laat vieren, wij vragen: geef ons, nu zovelen onze voorsprekers zijn, de overvloed van barmhartigheid, waarnaar wij verlangen. Door onzen Heer. |
Oremus. - Omnipotens sempiterne Deus, qui nos omnium Sanctorum tuorum merita sub una tribuisti celebritate venerari: quaesumus; ut desideratam nobis tuae propitiationis abundantiam, multiplicatis intercessoribus, largiaris. Per Dominum. |
| |
| |
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Na Benedicamus Domino volgen de Vespers van de Gedachtenis van alle gelovige zielen, onmiddellijk te beginnen met de antifoon Placebo, bladz. 1346. - Indien deze Vespers niet volgen, besluit men de Vespers van Allerheiligen op de gewone wijze.
|
|